Krachteloose Paepenblixem, toegeeygent Lamotivs en Wallaevs,
Biechtvaders van Heer Iohan van Oldenbarnevelt.aant.aant.aant.Ga naar voetnoot*
5[regelnummer]
Ja hy dreychde de Zeegoden selfs te doen duycken:
Hy stofte op syn ban-blixem, maer de kracht wasser uyt,
|
-
voetnoot*
- Van 1625? Afgedr. volgens de eerste uitg. in plano (Bibliogr. van Vondels werken nr. 748).
In de tietel: Krachteloose Paepenblixem: krachteloze predikantenbliksem; Vondel noemt dit dichtje zo, omdat ie spot met de banbliksems van de voorzitter van de Dordse synode, de predikant Johan Bogerman (1576-1637), die ‘een voornaem aendrijver is van de doodt des Heeren van Oldenbarnevelt, en van 't uitbannen der Remonstranten’; paep: 't oude woord voor priester, hier en elders dikwels voor predikant gebruikt; toegeeygent: opgedragen aan; Lamotius en Wallaeus: de twee predikanten die Oldenb. in zijn laatste uren hebben bijgestaan (zie Palamedes, blz. 729 aant. op vs. 1874-1875); Vondel noemt ze daarom ‘biechtvaders.’
-
voetnoot1
-
De Goden: de predikanten en andere leden van de Dordse synode; spottend de Goden genoemd.
-
voetnoot2
-
ontucht: tuchteloosheid, wanorde (oorspr. betekenis), hier: ‘de scheuring der enigheid’ van de Remonstranten; heyligh: met heiligheid, ter ere Gods.
-
voetnoot3
-
schynheyligen Engel: die schijnheilige afgezant (van de synode); schijnheilig in tegenstelling met 't heyligh van de vorige regel; stout: overmoedig.
-
voetnoot4
-
schon: schond (van schennen uit schenden); vroomste: kloekste, voortreffelikste (hier vroom in de dubbele betekenis: kloek en rechtschapen, omdat bedoeld worden de Remonstr. predikanten).
-
voetnoot5-6
-
de Zeegoden: de kerkelike overheden in de zeegewesten; hier wordt de Friese gewestelike synode bedoeld, die in 1619 na de Dordse synode Bogerman, predikant te Leeuwarden, zeer ernstig had berispt, omdat hij in Dord zijn last te buiten was gegaan, en over iedereen de baas wil spelen, en ‘soekt nu over hoogh en laeg, kerkelijk en wereltlijk, het Primaetschap te hebben.’ Bogerman was afgevaardigde van de Friese synode naar de Dordse; hij was ook voorzitter van de bijbelvertaling, en heeft aan de Statenbijbel 10 jaren meegewerkt; de Zeegoden te doen duycken: de Friese synode te overheersen.
-
voetnoot6
- Dit slaat op 't besluit van de Friese synode, om de Dordse nieuwigheden (de Dordse kerkenordening) niet aan te nemen; ook de Staten van Friesland (de Friese landdag) weigerden.
-
voetnoot7
-
heylichdom: voorwerpen en sieraden voor kerkelik gebruik; ook 't kerkgebouw; dus: over niets meer hield hij kerkelik gezag als over lege kannen en kruiken; dit laatste is waarschijnlik 'n hatelike toespeling op de feestmalen gehouden bij de Dordse synode; Bogerman mocht zijn predikantsambt in Leeuwarden behouden; hij is daar gebleven tot 1626.
-
voetnoot10
-
streckt hy een moolick: dient hij voor 'n vogelverschrikker (moolick, zie blz. 713, vs. 1540).
|