De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 53]
| |
Vondels werken
| |
[pagina 55]
| |
[Gedichten]Aendachtige betrachtinge
| |
[pagina 56]
| |
O wee, gy moet vertzagen,Ga naar voetnoot12
Indien gy niet uw grof aertsch kleet
Met Joseph wilt verlaten,
15[regelnummer]
En u ten ingangk houdt gereet,
Ontbloot van eer en staten.Ga naar voetnoot13-16
Een staeltje neemt aen zijne min,Ga naar voetnoot17
Die kan zich zelven haten,
Op dat ge om hem uw eigen zin
20[regelnummer]
Uit weêrmin zoudt verlaten.Ga naar voetnoot19-20
Hy laet zijn rijk en leven welGa naar voetnoot21
Om uwe liefd' t'erlangen.
Hy daelt ook voor u in de hel,Ga naar voetnoot23
Noch laet gy u niet vangen.
25[regelnummer]
Zoo kan des weerelts snoode hoerGa naar voetnoot25
Door eigenliefde u vleien:
Doch in het ende breekt het snoerGa naar voetnoot27
En 't spel verkeert in't scheien:Ga naar voetnoot28
Want zy boeleert, en kan haer echt
30[regelnummer]
Niet ongebroken houden:
Wanneer de Doot uw ziel bevechtGa naar voetnoot31
Moet 's weerelts liefd verkouden.Ga naar voetnoot32
De werelt dan den rugge keert.Ga naar voetnoot33
Volgh Christus met verlangen.
35[regelnummer]
Met open armen hy begeert
U aen het kruis t'ontfangen.
| |
[pagina 57]
| |
Hy neigt zijn hooft, om u een kus
Al neigende te geven.
Wat schuwt gy zijne doodt aldus?Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Z' is oorzaek van ons leven.
Gy vraeght, wat hem aen't kruisse bracht:Ga naar voetnoot41
Dat zal men u uitleggen:
Uw ontrouw en zijn liefdbetracht,Ga naar voetnoot43
Die zullen't u wel zeggen:
45[regelnummer]
Want als de slang u brocht ten val,Ga naar voetnoot45
Door 't ooft vol ongelukken,Ga naar voetnoot46
Wat schepzel was in 't aertsche dalGa naar voetnoot47
Dat u van hem kost rukken?Ga naar voetnoot48
De Goddelijke liefde mostGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
U wederom verwervenGa naar voetnoot50
En u, die hem het leven kost,
Genieten door zijn sterven.Ga naar voetnoot52
Hierom zoo hing het heiligh Lam
Door 't vier der liefd gebraden,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
En dorst naer u aen 's kruishouts stamGa naar voetnoot55
Noch laet gy u niet raden.Ga naar voetnoot56
Want hy, die is het eeuwigh soet,
Moet suren edik drinken,Ga naar voetnoot57-58
| |
[pagina 58]
| |
En bittre gal van wraek, tot boetGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Der menschen zich laet schinken.Ga naar voetnoot60
Gewont is hem ook na zijn dootGa naar voetnoot61
Het hart met booze daden:
Dies zich de zon verberght uit noot,
De sonne der genaden.Ga naar voetnoot63-64
65[regelnummer]
Uw beurs gy boven Christus stelt,
En knort als wert vergotenGa naar voetnoot66
Den balsem van der armen gelt,
Op 'sHeilants hooft gevloten.Ga naar voetnoot66-68
Al ziet gy met den rijken man
70[regelnummer]
Aen Lazarus veel zweeren,
Gy neemt u zijnes gansch niet an,Ga naar voetnoot71
Schoon wormen hem verteeren.Ga naar voetnoot69-72
Beschuldigt Judas, noch en scheltGa naar voetnoot73
Hem om zijn valsche daden,
75[regelnummer]
Want gy ook om 't vervloekte gelt
Self Christus hebt verraden.
Of gy hem met den mont belyt,Ga naar voetnoot77
En schijnt den kus te geven,Ga naar voetnoot78
Om dartigh penningen profijtGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Brenght gy Godts Lam om 't leven.
| |
[pagina 59]
| |
De nacht ook buiten u niet is,
Daer Christ geboeit moet zuchten,
Als in der zonden duisternis
De Jongers angstig vluchten.Ga naar voetnoot81-84
85[regelnummer]
Aldus raekt uw stantvastigheit
Door slaep en vlucht aen 't glijden:Ga naar voetnoot86
Gy vlucht van Christus, wijt verspreit,
Wanneer hy gaet aen 't lijden.Ga naar voetnoot88
Gy smijt met Petrus in de schaer,
90[regelnummer]
Als 't kruis begint te naken,Ga naar voetnoot89-90
Maer dorft in noot en lijfsgevaerGa naar voetnoot91
Wel drywerf Godt verzaeken,
Eer drywerf kraeit geweetens haen,Ga naar voetnoot93
Ook op een wijfs bedragen.Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Gy zoudt met Christus sterven gaen
In vreught en goede dagen.Ga naar voetnoot95-96
De Hoogepriesters meer en meerGa naar voetnoot97
Ook zelfs in u vergaren;
Dat zijn vernuft en menschenleer,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Die Christus staegh beswaren.Ga naar voetnoot100
Zy roepen: kruist, ja kruist hem, och
| |
[pagina 60]
| |
Laet Barrabas by 't leven:Ga naar voetnoot102
Verschoont den ouden Adam toch,Ga naar voetnoot103
Den nieuwen vry laet sneven.Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Met stok en spiets van uw vernuftGa naar voetnoot105
Gy Christus wilt bevechten.
Neuswijsheit aendacht heel verbluft,Ga naar voetnoot107
En weet niet uit te rechten.Ga naar voetnoot108
Gy schermt al t' ydel in de lucht,Ga naar voetnoot109-vlgg.
110[regelnummer]
En Godts en Christus namen
Zijn blixems blikren zonder vrucht.Ga naar voetnoot111
Met recht moet gy u schamen.
Gy zijt van Malchus slagh gewis,Ga naar voetnoot113
Wiens recht oor afgehouwen:Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Dus hoort gy niet wat Godts wil is,
Maer laet u zachtjes klouwenGa naar voetnoot116
Door lof het slinker ezelsoor,Ga naar voetnoot117
| |
[pagina 61]
| |
't Welk gy best af liet snijden,Ga naar voetnoot118
En 't rechter aenzetten daer voor
120[regelnummer]
Om quaet geklap te mijden.Ga naar voetnoot120
Al deed gy Christus leet op leet
Om 's Keizers vrientschaps wegen,Ga naar voetnoot122
En droomt van duivels spook, alreet
Gy zoekt uw hant te vegen
125[regelnummer]
Met water, als Pilatus eer,Ga naar voetnoot123-125
Met kerkgangk Godt te paejen,
En Doop en Nachtmael, om den HeerGa naar voetnoot127
Een neus dus aen te draejen.Ga naar voetnoot128
Veel slagen schimpen hoon en nootGa naar voetnoot129
130[regelnummer]
De Heilant heeft geleden.
Der woenden misbruik al te snootGa naar voetnoot131
Hem aentrekt andre kleedenGa naar voetnoot132-vlgg.
Dan wit, als by Herodes rot,
Dan purpere gewaden:
135[regelnummer]
Zoo maekt gy Christus tot een spot
O schande! o quaet der quaden!Ga naar voetnoot136
Uw eerzucht dorf de doornekroonGa naar voetnoot137
Hem om zijn voorhooft drukken.
| |
[pagina 62]
| |
Uw boosheit is het kruis vol hoon,
140[regelnummer]
Waer onder hy gaet bukken.
Met Simon van Cyreenen woudtGa naar voetnoot141
Gy Christus kruis niet dragen,
Ten zy men u den rugge touwt,Ga naar voetnoot143
En daer toe drijf met slagen.Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Geen smit hier ook aen 't anbeelt hoort,Ga naar voetnoot145-vlgg.
Die spijkers smeedt van staven.
Terwijl gy Christus hant doorboort,
En voeten hebt doorgraven.Ga naar voetnoot148
Uw doen en wandel maer betracht,Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Die nagel maekt quetzuren:Ga naar voetnoot150
Het wort al in dit kruis volbraght,Ga naar voetnoot151
Op nieuw in u alle uren.
Gy maekt schriftuurs rok nadeloosGa naar voetnoot153-vlgg.
Een beedlaers rok ten leste.
155[regelnummer]
De letter is de geest te loos,
Als die dient tot uw beste:Ga naar voetnoot155-156
Maer houdt de letter niet de proef,Ga naar voetnoot157
Zoo verft gy schriftgeschillen
Of knypt die, als een valsche boef
160[regelnummer]
Den terlingh, naer uw grillen.Ga naar voetnoot158-160
| |
[pagina 63]
| |
De weerelt speelt om Christus kleetGa naar voetnoot161
Met niet dan ydle vragen:Ga naar voetnoot162
Men schut met een bewijs gereetGa naar voetnoot163
Hier op een anders slagen.
165[regelnummer]
Zoo laet men Christus, 't rechte wit,Ga naar voetnoot165
Zich uit de handen rooven.
Zoo houden wy den dop voor 't pit,
Daer andren vast hairklooven.Ga naar voetnoot167-168
Des slinkschen moorders ongedult
170[regelnummer]
Vertoont gy in uw lijden,Ga naar voetnoot169-170
Wanneer het hart u bieght uw schultGa naar voetnoot171
In d'avont van 't verblijden.Ga naar voetnoot172
Bidt gy niet naer 's bekeerden wijsGa naar voetnoot173
Dat Christ u heil wil geven,
175[regelnummer]
Wanneer hy komt in't paradijs,
Uw zonde aen 't kruis blijft kleven.Ga naar voetnoot176
Van Christus graf gy vliet en scheit,Ga naar voetnoot177
Als zijnde sterk bewaeketGa naar voetnoot178-vlgg.
Van weereltlijke overheit,
| |
[pagina 64]
| |
180[regelnummer]
Daer toe ook vast vermaeketGa naar voetnoot180
Door 't zeegel des Hoogpriesters meest,Ga naar voetnoot181
Die bey met ban en vloeken
Vernielen, die naar Christus geest
En kracht in't graf gaen zoeken.
185[regelnummer]
In zomma Christus bittre dootGa naar voetnoot185
Is maer uw vleeschlijk leven,Ga naar voetnoot186
Zijn smerten en vijf wonden root,
Uw lust hem overgeven.Ga naar voetnoot188
Hy sterft en staet niet op in u,
190[regelnummer]
Voor gy uw lust wilt sterven.Ga naar voetnoot189-190
Zijn doot is zelf uw leven nu,
Kunt gy zijn liefd verwerven.
Al roept men: Heere, Heere, sterk,Ga naar voetnoot193
Het is hem een afgrijzen:Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Men moet de handen slaen aen 'twerk,
Dat zijn kruisbroeders wijzen.Ga naar voetnoot196
De roos toch onder doornen groeit.Ga naar voetnoot197
Gy moet den kelk ook nutten,Ga naar voetnoot198
Dat bloetsweet langs u aenschijn vloeit,Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Zoo helpt zijn kruisgangk stutten.Ga naar voetnoot200
| |
[pagina 65]
| |
Het leit ook niet aen wetenschapGa naar voetnoot201-vlgg.
Hoe Godt om u most sterven.
In't leven leit de kracht en 't sap,
Al is 't met uw bederven.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Is niet zijn kruis in't hert gegront:Ga naar voetnoot205
Veel weten brengt geen zegen.
Een aesken schults, van duizent pont
Niet eens wort opgewegen.Ga naar voetnoot207-208
De bant der liefde in't algemeen
210[regelnummer]
Is eenen last te dragen,Ga naar voetnoot210
Daer twee, in lief en leet, nu eenGa naar voetnoot211
Malkander onderschragen.
Hoe mint gy Godt en Christus trouw,
Dien gy altijt valt tegen,Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
En daeghlijks kruicight, zonder rouw,Ga naar voetnoot215
In uw verkeerde wegen?Ga naar voetnoot216
Maer wilt gy naer zijn liefde staen,Ga naar voetnoot217
Zoo kruist uw stijve zinnen,Ga naar voetnoot218
En laet u naekt aen 't kruisse slaen.
220[regelnummer]
Dat's 't merk van Godt te minnen.Ga naar voetnoot220
Zoo geesselt u door waere boet,
Met ootmoeds kroon van doren
Temt hoovaerdy, dat slanggebroet,Ga naar voetnoot223
En stopt voor haer uw ooren.
| |
[pagina 66]
| |
225[regelnummer]
Ook spijkren hand en voeten aenGa naar voetnoot225
Met Christelijken wandel,
Op datze langs geen dwaelwegh gaen,
Maer drijven vromen handel.Ga naar voetnoot228
Ontziet niet eens of men u alGa naar voetnoot229
230[regelnummer]
Wil gal en edik schenken:
Een zoete en koele bronne zal
De doot en 't leet verdrenken.Ga naar voetnoot232
En of in u de zonneglansGa naar voetnoot233
Zou schijnen te verbleeken,
235[regelnummer]
De doot u ook verslinden gansch;Ga naar voetnoot235
Van't kruis dient niet geweeken:
Want als dan eens de voorhang rijt,Ga naar voetnoot237
Die Godt en ons komt scheijen:Ga naar voetnoot238
De Geest uw steenen harte splijt,Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Geweekt door kruis en schreijen.
O wat een zaelge duisternis,
Die ons het licht kan geven,
Een doot, die zoet en noodigh is,
Waer in men vint het leven:
245[regelnummer]
Maer wee dat vleeschelijke licht,Ga naar voetnoot245
Daer nacht in is verborgen.
Wie zich naer 's weerelts leven richt
Zijn eigen ziel zal worgen.Ga naar voetnoot247-248
| |
[pagina 67]
| |
Bekeert u flux, de tijt is reedt.Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Men zal de klok haest hooren.Ga naar voetnoot250
Vertrekt gy, nu het heeden heet,Ga naar voetnoot251
Zoo gaet uw ziel verlooren.
Dan blijkt het eerst hoe dol en dwaes
Den morgen gy in weeldeGa naar voetnoot254
255[regelnummer]
En uwen middagh ook, helaes,Ga naar voetnoot255
Met vleesch en bloet verspeelde.Ga naar voetnoot256
De negenste uur naekt onbewust,Ga naar voetnoot257
En Christus is verscheijen.Ga naar voetnoot258
Loop loop: hier is geen tijt van rust,
260[regelnummer]
Nu help zijn doot beschreijen.Ga naar voetnoot260
Gy komt als 't licht verdwijnt in mistGa naar voetnoot261-vlgg.
En moet by duister dolen,Ga naar voetnoot262
Gy vint voor Christ den Antichrist,Ga naar voetnoot263
Nu is het licht geschoolen.Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
O lieve ziel, dat is de boomGa naar voetnoot265
Die goet en quaet kan geven:
In u is hemel hel en schroom,Ga naar voetnoot267-vlgg.
De doot en ook het leven.
| |
[pagina 68]
| |
Het weerelts leven is de doot,
270[regelnummer]
Die Christus krenkt met smarte:Ga naar voetnoot270
Maer sterft gy in zijn wonden root,Ga naar voetnoot271
Zoo leeft hy in uw harte.
O lieve ziel, bedenk toch dat,
En wilt ten kruice loopen.Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Volgh Christus op het rechte padt:
Wilt al uw goedt verkoopen.Ga naar voetnoot276
Gy mooght niet uw gerechtigheitGa naar voetnoot277
Op Christus kerfstok snijden.Ga naar voetnoot278
Wilt gy ten leven zijn bereit,Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
Gy moet eerst met hem lijden.
Teltge u in't uitverkooren tal,Ga naar voetnoot281
Zoo merk u met het teken:
Het kruis van Christus overal
In't voorhooft zy gestreken.Ga naar voetnoot284
285[regelnummer]
Wat baet de wolf des Lams geween,Ga naar voetnoot285
Indien hy huilt hier tegen:
Noch min als eenen harden steenGa naar voetnoot287
De vruchtbre dauw of regen.
|
|