De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 128]
| |
Vondels werken
| |
[pagina 129]
| |
[Gedichten]Schriftuerlijck
| |
[pagina 130]
| |
Laet jonst begeerich syn, gelijck eens Hirts bestieren,
En d'Haas-baart syn cracht snel, om loopen d'Hont t'ontwijcken,
Snackend' na t'water Claar-ken cant beter gelijcken?Ga naar voetnoot12-14
15[regelnummer]
Geenszins en laet in sangh// Hymenaeus sijn verhooghtGa naar voetnoot15
Noch Thalassus geclangh// maer Gode lofs voortbringhen,Ga naar voetnoot16
Hoe hy overvloedt schanck// en t'water gants verdrooghtGa naar voetnoot17
Sonder yemants bedwangh// bethoond' zoo vremde dinghen,
Wt t'water, wyn seer claer, als een fonteyn deed' springhen,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Vervult ses cruycken vol, int Galileetsche landt,
Te Cana in de Stadt, een Bruyloft sonderlinghen;Ga naar voetnoot21
T'eerste teycken Christi, men elck maackte bekandt
Door sulcx ons mercklijck leert, dat int Houwlijckx verbandtGa naar voetnoot22-23
Alleen men eerlijck hoort, te houden goed' geruchten:
25[regelnummer]
Den getrouwden hy meest behoeden sal voor schandt:
Wie hem met lust bemint, en derft voor niemant duchten,Ga naar voetnoot26
Soo liefd' begeerich haackt, als t'Hirt doorsnelt gehuchtenGa naar voetnoot27
En d'Haas-baart syn cracht snel, om loopen d'Hont t'ontwijcken
Snackend' na t'water Claar-ken cant beter gelijcken:
30[regelnummer]
Wat Christus met syn Bruydt// elck-een te kennen gheeft,
Laet ons met goedt beduydt// malcand'ren daer in stichten,Ga naar voetnoot31
| |
[pagina 131]
| |
Die hy met zoet geluydt// soo vriend'lijck roept beleeft:Ga naar voetnoot32
Comt ouerschoone spruydt// die myn Hert can verlichten!Ga naar voetnoot33
Myn peerl', myn Edelgreyn, ter Weyden comt bedichten!Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Schoon bloem en Roos int dal, Noeyt minnaer myns ghelijck.
Voor niemant sijt bevreest, Reyn Duyve wilt niet swichten,
Die wtvercoren sijt! myn jonst sonder afwijckGa naar voetnoot33-37Ga naar voetnoot37
Al-laeghdy hier veracht, int bloet, op t'veldt, int slijck,
Vertreden van elck-een, nochtans v niet begeuen,
40[regelnummer]
Maer wiesch v aenschijn schoon, welrieckend met practijckGa naar voetnoot40
Balsemd' v zoeten rueck, bouen al waart verheuen
Als ghy schier waart vernielt, myn liefd' vierich ghedreuenGa naar voetnoot38-42Ga naar voetnoot40-42
Als d'Haas-baart syn cracht snel, om loopen d'Hont t'ontwijckenGa naar voetnoot42-43
Snackend' na t'water Claar-ken cant beter gelijcken.
45[regelnummer]
Godts kercke de Bruyt recht// 't lichaam Christi een paarGa naar voetnoot45
Van Christo, haren echt// wert sy salich naar reden,Ga naar voetnoot46
Seer lieflijck hy beslecht// al haar saacken eerbaar,Ga naar voetnoot47
Mint, naar reden, en recht// alleen syns lichaams leden,
Die al ter Bruyloftfeest, lieflijck werden ghebeden,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Vercoren volck alleen, wt goetaardich geslacht,Ga naar voetnoot50
t'Bruylofts cleedt zy ontfaan door dezen Vorst vol vredenGa naar voetnoot51
Syn Bruyt wordt bouenal, Aldaar waardich geacht
| |
[pagina 132]
| |
Sittend' in Haar Troon, na de ghenooden wacht,Ga naar voetnoot53
In witte zijd' gecleet, met peerlen fraay behanghen.
55[regelnummer]
Een croone sy ontfanght, van den Bruyd'gom gewracht.Ga naar voetnoot55
Een Trouwrinck haar bedacht, Syns gheests, heeft zy ontfanghen.Ga naar voetnoot56
Hierom spoedt v ter feest, begeerich met verlanghen
Als d'Haas-baart syn cracht snel, om loopen d'Hont t'ontwijcken
Snackend' na t'water Claar-ken cant beter gelijcken.
Prince.
60[regelnummer]
Princen, de Bruydt present// voor al die sijn vergaardtGa naar voetnoot60
Laet ons voor t'slodt end' endt// T'geluck haer lieflijck bieden;Ga naar voetnoot61
Dat Godt syn seghen wendt// als Dauidt ons verclaardt,
In syn Psalm maackt bekendt// claarlijck voor alle lieden:
Wel die den Heere vreest, Geluck zal hem geschieden:
65[regelnummer]
In al syn weghen sal verlynen ouervloet,Ga naar voetnoot65
V wijf sal ghelijck sijn, den wijnstock na t'bedieden,Ga naar voetnoot66
Die vrucht draaght t'synder tijt, sy sal ontfanghen spoetGa naar voetnoot67
Aan den Disch, als een croon, v kinders lieflijck zoet:
Als olijfrancken schoon, sult ghy se claar aenschouwen,Ga naar voetnoot63-69
70[regelnummer]
Met veel weldaden meer, van Godt vercrijghen goet:Ga naar voetnoot70
De Heer geef haar doch cracht, om in Liefd' niet te flouwen,
Maar Jonst hen voeghe t'saam, begheerich na vreeds douwenGa naar voetnoot72
Als de Haas-baart syn cracht snel om loopen d'Hont t'ontwijcken
Snackend' na t'water Claar-ken cant beter ghelijcken.
Liefde verwinnet al.Ga naar voetnoot*
|
|