De gedichten
(1994)–Maria Tesselschade Roemer Visschersdr– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |||||
2 Ghelijck als onder 't Juck van sinne slavernijen (1636)In 1634 stierf Allert Crombalgh, de echtgenoot van de dichter. Het sonnet is twee jaar daarna naar aanleiding van Hemelvaartsdag gedicht. Ghelijck als Onder't Juck van sinne slavernijen
Ga naar voetnoot1
Doch ongheoorloft aenghenoemen Eyghen Last,
Ga naar voetnoot2
Hetgheen niet wel een blij Hoop Heemelhertie past
Ga naar voetnoot3
'Twelck van onhoulyck goet Qualyck is te vryen,
Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
'tIs onRecht seij de Geest gheruste vreucht te myen,
Ga naar voetnoot5
Maer 't Lichaem Riep O Neen, en doopten d'Overlast
Ga naar voetnoot6
Met Naem van suchte-Plicht tot het in Traenen Plast
Ga naar voetnoot7
Soo Most de vlughe Geest van 't Logghe Lichaem Lijen.
Ga naar voetnoot8
9[regelnummer]
Vandagh een stercker Geest dat van syn Aerde Licht
Ga naar voetnoot9
En overReed' het dus, en Eysten ander Plicht
Ga naar voetnoot10
Alst 't vruchteloose wrangh van Alherts smack verJaeren,
Ga naar voetnoot11
12[regelnummer]
Dees deed' dat ick de Sucht weerstribbich van my stiet
Ga naar voetnoot12
Gheluckich was hy diese teenemael verliet
Ga naar voetnoot13
En op soo Heijlgh'n dach mocht Salich HEEMELVAEREN
Ga naar voetnoot14
Elck zyn waerom
| |||||
[pagina 28]
| |||||
Naar het handschrift van Tesselschade Roemers. ub Leiden, Pap. 2 (Visscher). | |||||
VerantwoordingHet handschrift is beschadigd, met als gevolg dat vers 3 ophoudt na ‘pas’; de /t/ in past is door ons toegevoegd. De volgende aanpassingen vergroten de leesbaarheid: de /u/ is weergegeven als /v/ in slavernijen (v. 1) en Overlast (v. 6). Er is een apostrof-t aangebracht bij de enkele /t/ in 't (v. 5, 8 en 11). De spaties zijn weggelaten bij de woorden aenghenoemen (v. 2), Hetgheen (v. 3), Vandagh (v. 9), overReed' (v. 10) en deed' (v. 12). Een variant is te vinden in de uitgave van Worp (1918: 162). Hier is tussen Qualyck en is te vryen (v. 4) ‘[en]’ toegevoegd. | |||||
Diplomatische transcriptieGhelijck als Onder't Juck van sinne slauernijen
Doch ongheoor[-f]<l>oft aen ghenoemen Eyghen Last,
Het gheen niet wel een blij Hoop Heemelhertie pas\\
'Twelck van onhoulyck goet Qualyck is te vryen,
tis onRecht seij de Geest gheruste vreucht te myen,
Maer 't Lichaem Riep O Neen, en doopten d'Ouerlast
Met Naem van suchte-Plicht tot het in Traenen Plast
Soo Most de vlughe Geest van t Logghe Lichaem Lijen.
van dagh een stercker Geest dat van syn Aerde Licht
en over Reed ' het dus, en Eysten ander Plicht
Alst t vruchteloose wrangh van Alherts smack verJaeren,
dees deed ' dat ick de Sucht weerstribbich van my stiet
Gheluckich was hy diese teenemael verliet
En op soo He[-l]<ij>lgh'n dach mocht Salich
HEEMELVAEREN
Elck zyn waerom
| |||||
NotitiesHet streven naar bondigheid, het brevitas-ideaal, wordt in
deze tekst onder andere manifest in de zelfgevormde samenstellingen: hoop
heemelhertie (v. 3) en smack verjaeren (v. 11).
| |||||
Korte inhoudDe lichamelijke pijn vanwege de rouw om Allert staat haaks op de geestelijke verwachting van het hemelse leven. De wending zit in het besef dat Jezus op Hemelvaartsdag met geest èn lichaam | |||||
[pagina 29]
| |||||
naar de hemel is gegaan. Dit geeft de mogelijkheid het geluk van de overledene te ervaren. Zijn sterfdag is in het licht van Hemelvaartsdag een feestdag. | |||||
AchtergrondDe Hemelvaart van Jezus wordt onder andere beschreven in Handelingen 1: 9-11. De lichamelijke opstanding van Jezus en zijn hemelvaart zijn in de christelijke traditie het fundament voor het geloof in een lichamelijke wedergeboorte. Dit wordt als artikel elf uitgedrukt in de apostolische geloofsbelijdenis: (Ik geloof in de) wederopstanding des vleses. Voor de dichter was dit een belangrijk geloofsgegeven. Vergelijk hiervoor gedicht 21 v. 5: met syn volle lee'n herbooren om te hooren. | |||||
datering 1636P.C. Hooft reageert op het sonnet van de dichter op 10 mei 1636 in een brief aan haar die begint met de woorden ‘U.E.sonnet met zijn'hemelvaert overstijght de wolken’ (HooftDe briefwisseling, brief 778). |
|