De gedichten
(1994)–Maria Tesselschade Roemer Visschersdr– Auteursrechtelijk beschermdA. Agnes Sneller en Olga van Marion (ed.), De gedichten van Tesselschade Roemers. Verloren, Hilversum 1994
-
-
-
gebruikt exemplaar
Eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt een diplomatische weergave van De gedichten van Tesselschade Roemers, editie A. Agnes Sneller en Olga van Marion, uit 1994.
In de papieren versie staan de gedichten telkens op de linkerpagina, en de bijbehorende noten op de rechterpagina. De noten zijn in deze digitale editie toegevoerd naar de bijbehorende regel. De rechterpagina is in de volgende gevallen vervallen: p. 21, 27, 31, 39, 43, 47, 51, 57, 61, 65, 71, 79, 85, 97, 101, 113, 117 en 125.
redactionele ingrepen
Aan het begin van ieder gedicht is de eerste regel van het gedicht met datering als titel toegevoegd.
Op pagina 146 is de deeltitel ‘Italiaanse gedichten’ toegevoegd.
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen, maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 54, 154 en 160) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. 1)]
De gedichten van Tesselschade Roemers
[pagina ongenummerd (p. 3)]
De gedichten van Tesselschade Roemers
uitgegeven en toegelicht door
A.Agnes Sneller
en
Olga van Marion
m.m.v.
Netty van Megen
Hilversum
Verloren
1994
[pagina ongenummerd (p. 4)]
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (N.W.O.)
© 1994 Uitgeverij Verloren, Larenseweg 123, 1221 cl Hilversum, tel. 035-859856, fax 035-836557
isbn 90-6550-018-9
Typografie Rombus, Hilversum
Druk Wilco, Amersfoort
Brochage Meeuwis, Amsterdam
No part of this publication may be reproduced in any form without written permission from the publisher.
[pagina ongenummerd (p. 5)]
Inhoud
Voorwoord | 7 |
Inleiding | 9 |
Het dichterschap van Tesselschade Roemers | 10 |
Over de naam Tesselschade Roemers | 11 |
De inrichting van de bundel | 12 |
De lezer/es | 13 |
De soorten commentaar | 13 |
Over de omvang van het oeuvre | 14 |
Enige jaartallen | 14 |
De muzikale activiteiten van Tesselschade Roemers (Louis Peter Grijp) | 15 |
Sonnetten | |
1 Hoewel ick noijt en sooch (1621) | 20 |
2 Ghelijck als Onder 't Juck (1636) | 26 |
3 Die als een Baeck in zee (1637) | 30 |
4 Wat in de lotery Des luckx (1641) | 34 |
5 Als het vernuft begreep (1642) | 38 |
6 Dat Bareleus pen (1644/45) | 42 |
7 Uw grijze jeucht (1648) | 46 |
8 Ghy koelen herders soon (geen datering) | 50 |
Verschillende gedichten | |
9 Hoe Crachtich ick verpyn (1626) | 56 |
10 Die 't leven gaf (1629/30) | 60 |
11 De beste tong [Antwoort] (1630) | 64 |
12 Thessaliaensche konst (1636) | 70 |
13 Noch heb ick hert [Uytdaging aen M.D.] (1639) | 74 |
14 Prijst vry den Nachtegael [Onderscheyt, tusschen een wilde, en een tamme zangster] (1642) | 78 |
15 Wat wonder ist (1642) | 84 |
16 Claes seijde tegens Trijn [Deuntje] (1642) | 88 |
17 Siet hier uw' Heerlijck Hooft [Tot Amsterdam] (1642) | 92 |
18 Dat soete kermen [Stenen Antwoort] (1643) | 96 |
19 Wye ist, daer ghy o Godt (1644) | 100 |
[pagina ongenummerd (p 6)] | |
20 Ons beijder Vader seijdt (1644/45) | 104 |
21 Die Rejsen wil op aerdt (ten laatste 1646) | 108 |
22 Myn Lief ik min uw [t'Amo mia vita] (geen datering) | 112 |
23 (De alderliefste Maeght) Die naer mijn luysteren wil (geen datering) | 116 |
24 Vrye Zieltje [Saagent Hertje] (geen datering) | 120 |
25 Ontoyt, of toyt ghy u. Maria Magdalene? (geen datering) | 124 |
26 Als ghy Maria smelt in tranen (geen datering) | 128 |
Versregels in brieven | |
27 't Wert door zulcken lust gedreeven (1632) | 134 |
28 Indien 'T Prinsessen Oor (1633) | 136 |
29 De schadu sien ick nu (1639) | 138 |
30 Op als het op een oest (1641) | 140 |
31 Het nerpent heyl Zijn reeden wel gegrondt (1642) | 142 |
32 Want soo door Godts genaed (1644) | 144 |
Italiaanse gedichten | |
33 Pensando aij suui filia si gravi e tanti (1634) | 146 |
34 Qual per le terre Phrygie (1638) | 150 |
Bibliografie | 155 |