Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdSurt(on. Surtr), een reus die er was voordat de rijpreuzen en de goden ontstonden. Tenminste, zó vertelt het de Snorra-Edda in het scheppingsverhaal: nog vóór Niflheim was er Muspellsheim (»Muspell), een wereld van vuur, waar niemand zich kan ophouden die er niet thuis is. Surt is er de grenswachter: ‘hij heeft een brandend zwaard en bij het eind van de wereld zal hij ten oorlog trekken en alle goden overwinnen en de hele wereld in vlammen doen opgaan’ (SnE. i, 4). Als bron wordt strofe 52 uit het eddagedicht Völuspá geciteerd. Surt is, naar ook uit andere bronnen blijkt, een vijand van de goden. Als Ragnarök aanbreekt zal hij tegen de goden optrekken en slag leveren op een vlakte die Vigrid (Vm. 17-18) of Oskopnir (Fm. 14-15) heet. Zijn persoonlijke tegenstander is dan de god »Freyr, die na een hard gevecht door hem gedood wordt (Vsp. 53). Als aan het einde van de strijd de voornaamste goden gevallen zijn, slingert Surt vuur over de aarde en verbrandt alles. Naar Vm. noemt Snorri deze eindbrand Surta(r)logi (de brand van Surt) (SnE. i, 51-53).
Hoewel Surt in geen van beide Edda's een reus genoemd wordt, is hij dat vrijwel zeker wel. Door de skalden wordt zijn naam vanaf de 10e eeuw een enkele maal in omschrijvingen van reus of reuzin genoemd en ook in de ‘þulur’, de lange opsommingen van namen en synoniemen in de handschriften van de Snorra-Edda, staat zijn naam bij de reuzennamen. Zijn woonplaats werd oorspronkelijk waarschijnlijk diep onder de aarde of in een berg gedacht. Daarop wijst een omschrijving als ‘Surts verzonken dalen’ van de skald Eyvind Skaldaspillir (10e eeuw). De associatie met vuur is mogelijk jonger en verbonden met het vulkanische IJsland. Verdedigers van beide opvattingen gaan uit van zijn naam. ‘Surtr’ is een variant van ‘svartr’ (zwart) en betekent ‘de Zwarte’. Volgens sommigen, onder meer Axel Olrik, is dit een passende naam voor iemand die in de ingewanden van de aarde leeft. Anderen gaan uit van de verbinding met vuur en interpreteren de naam als ‘die zwart geworden is door verzenging’. Op IJsland stelde men zich voor dat Surt in een uitgestrekt hol in de lavavelden van de Borgarfjord woonde; het hol draagt zijn naam: Surtshellir. Deze naam dateert uit de landnametijd (874-930). In het IJslandse Landnámabók (Boek over de landname) staat een kort bericht over een vereerder van Surt: een zekere Thorvald kwam in de herfst eens in de Borgarfjord logeren en ‘toen ging hij naar het hol van Surt en reciteerde er het gedicht dat hij op de reus in het hol had gemaakt’ (Lnb. i, p. 240). Het beeld van een vuurwereld in het zuiden tegenover een wereld van ijs en kou in het noorden zou een schepping van Snorri zelf kunnen zijn, afgeleid van het wereldbeeld dat in de proloog van zijn Edda beschreven wordt: het noordelijk deel van de wereld is zo koud dat er niets kan groeien en het zuidelijk deel van Afrika is heet, omdat de zon het verbrandt. Eenzelfde beeld vinden we ook in het eerste hoofdstuk van de Ynglinga saga. Dat Snorri Surt in deze wereld van vuur plaatst, kan door hem afgeleid zijn uit de uitdrukking ‘Surtar logi’ (Surts brand) in Vm. 50, maar ook uit Vsp. 52, waarin staat dat Surt uit het zuiden komt en tegen de goden optrekt met ‘het verderf van de takken’ (= vuur). Het vlammende zwaard van Surt uit SnE. i, 4 zou eveneens aan Vsp. 52 ontleend kunnen zijn, want hier is (in een nog steeds niet bevredigend geïnterpreteerde regel) sprake van een schitterend zwaard. Dat zwaard zou oorspron- | |
[pagina 175]
| |
Interieur van de grot Surtshellir (IJsland). Tekening van Auguste Mayer gemaakt tijdens de IJslandexpeditie van Paul Gaimard, 1835-36
| |
[pagina 176]
| |
kelijk aan de god Freyr hebben toebehoord, die zowel in Vsp. als in de SnE., maar nergens anders, Surts tegenstander is (»Freyr). Maar ook is wel de mening geuit dat de waker uit SnE. i, 4 een voorbeeld had in de engel met het vlammende zwaard in het paradijsverhaal. In Surtshellir (Surts hol) hebben zich eeuwenlang mensen opgehouden. In de 13e eeuw gebruikte een van de strijdende partijen die het land teisterden het hol; later verscholen er zich volgens de volksverhalen regelmatig vogelvrijen. In IJsland wordt Surt in het bewustzijn van de mensen nog steeds geassocieerd met vuur. Toen een onderzeese vulkaanuitbarsting bij de eilandengroep Vestmannaeyjar in 1963 een nieuw eiland deed ontstaan, kreeg dit zijn naam: Surtsey (Surts eiland). Holtsmark 1981i; Olrik 1922; Phillpotts 1905. |
|