Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdSif,de vrouw van Thor en de moeder van Thors dochter Thrud. Ze is ook de moeder van de god »Ull; diens vader is onbekend. Sif is een verder vrijwel geheel onbekende godin. In de proloog van zijn Edda meldt Snorri Sturluson al dat niemand iets over haar familie weet, ook wordt daar op het enige feit gewezen waardoor zij bekend is: haar prachtige, goudkleurige haren. Hoe weinig we over haar weten blijkt ook uit de dichterlijke omschrijvingen voor Sif, die ofwel duiden op haar relatie met Thor, ofwel op die met Ull, of op haar mooie haren. Thor heet in de dichtkunst regelmatig ‘Sifjar verr’, man van Sif. Het enige verhaal waarin Sif een (passieve) rol speelt, vinden we in SnE. ii, 43. Daar wordt verteld waarom men ‘goud’ in de dichtkunst ‘het hoofdhaar van Sif’ mag noemen. Loki had op een kwade dag Sifs haar afgeknipt, en toen Thor dat merkte had hij gedreigd hem alle botten in zijn lijf te breken als hij niet naar de dwergen zou gaan om daar voor Sif gouden haren te laten maken die als gewone haren zouden kunnen groeien. Loki ging toen naar de dwergenwereld, naar de zonen van Ivaldi (»Loki), die een zestal bijzondere voorwerpen voor hem maakten, waaronder de haren van Sif. Zodra ze de haren opzette, zaten ze vast als waren ze op haar hoofd gegroeid. Behalve dit verhaal vinden we nog slechts suggesties dat ze Thor ontrouw zou zijn geweest, al dan niet met Loki (Ls. 53-54; Hrbl. 48); deze berusten ofwel op verhalen die niet bewaard gebleven zijn of op fantasie. De korte vermelding in een van de verhalen over »Thor, dat de reus Hrungnir de godinnen Sif | |
[pagina 164]
| |
Sif en Loki, een illustratie van J.C. Dollman in Guerbers Noorsche mythen, 1913
en Freyja van de Asen wil krijgen, zal wel berusten op het gegeven dat de reuzen altijd wel een mooi godinnetje mee willen nemen.
Uit de naam ‘Sif’ kan weinig worden afgeleid met betrekking tot de functie van deze godin. ‘Sif’ betekent in feite niet meer dan ‘iemand met wie men een nauwe betrekking heeft, bloedverwante’. Volgens sommigen is ze een jonge godin, ontstaan in de nadagen van de Thorverering, toen ze aan de inmiddels tot vruchtbaarheidsgod geworden Thor bij wijze van aanvulling als echtgenote zou zijn toegevoegd. Volgens Jan de Vries moet er in ieder geval ooit wel eens een godin Sif bestaan hebben, gezien het feit dat haar naam evenals andere godennamen in de 1e eeuw na de kerstening vrijwel niet meer in skaldenkenningen gebruikt werd. Sporen van een Sif-cultus zijn echter nergens aangetroffen. Het gouden haar van Sif heeft in de vorige eeuw aanleiding gegeven tot interpretaties van de godin als een personificatie van het (gouden) korenveld, dat ieder jaar gemaaid wordt en het volgende jaar opnieuw op de akker staat. Een dergelijke interpretatie wordt tegenwoordig onwaarschijnlijk geacht. In de proloog van Snorri's Edda, waar volgens geleerde middeleeuwse traditie sommige Noordse goden gelijkgesteld worden aan klassieke goden, wordt Sif als een Sibylle gepresenteerd.
In H.A. Guerbers Noorsche mythen uit de Edda's en de sagen (Zutphen 1913) staat een peinzende Sif van de hand van de Engelse schilder John Charles Dollman. Ze zit in romantische pose in een klassiek aandoende omgeving, zich er niet van bewust dat Loki met een mes in zijn hand juist over de muur klimt. Geen Thor in zicht! Titel van de illustratie: Sif en Thor. Uhland 1868; De Vries 1934. |
|