Van AEgir tot Ymir. Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie
(2000)–A. Quak, Paula Vermeyden– Auteursrechtelijk beschermdKvasir.De mythe van Kvasir, als overgeleverd in de Snorra-Edda, is de mythe over het ontstaan van de dichtermede, de drank die iemand tot dichter maakt, en tegelijkertijd een verhaal dat aangeeft in welke termen een skald de dichtkunst kan omschrijven. In de oertijd voerden Asen en Wanen oorlog tegen elkaar en toen er een einde aan deze oorlog was gekomen, werd er een bijeenkomst belegd waarop beide partijen de vrede bekrachtigden door in een groot vat te spugen. Uit het speeksel maakten de goden een man, Kvasir, die zo wijs bleek dat hij op alle vragen een antwoord wist. Kvasir reisde toen de wereld door om de mensen te onderwijzen. Zo kwam hij ook bij twee dwergen, Fjalar en Galar. Zij doodden hem en vingen zijn bloed op in twee vaten en een ketel. De vaten heten Son en Bodn en de naam van de ketel is Odrerir. Ze vermengden het bloed met honing en daaruit ontstond ‘de mede die ieder die ervan drinkt tot een dichter of een geleerde maakt’. De dwergen maakten de Asen wijs dat Kvasir in zijn eigen wijsheid was gestikt. Verwijzend naar dit verhaal kan de dichtkunst ‘bloed van Kvasir’ of ‘drank van de dwergen’ of ‘zee van Odrerir, Son en Bodn’ genoemd worden (SnE. ii, 5). Kvasir wordt al eerder in de Snorra-Edda genoemd, en wel in het verhaal over de gevangenname van »Loki. Hier wordt hij ‘de wijste van allen’ genoemd en als zodanig treedt hij ook op: Loki, die het net had uitgevonden, had dat voordat hij voor de Asen vluchtte in de haard verbrand. Uit de afdrukken in de as leidde Kvasir toen af wat Loki had verbrand en op zijn aanwijzingen maakten de Asen het net waarmee ze Loki uiteindelijk te pakken kregen (SnE. i, 50). Ook in de Ynglinga saga (De saga van de Ynglingen) wordt Kvasir genoemd, hier in verband met de vredessluiting tussen Asen en Wanen. In deze saga heet hij een zeer wijs man, de wijste onder de Wanen. Hij wordt als gijzelaar naar de Asen gezonden in uitwisseling voor de wijze »Mimir, die de Asen samen met Hoenir naar de Wanen gezonden hadden (Yngl. s. 4).
De dichterlijke omschrijving ‘bloed van Kvasir’ voor ‘dichtkunst’ vinden we slechts eenmaal, in de poëzie van de 10e-eeuwse dichter Einar Skalaglamm. Oorspronkelijk moet ‘kvasir’ een aanduiding zijn geweest voor een uit bessen toebereide en gegiste drank. In verschillende oude culturen werd een dergelijke drank toebereid volgens de methode dat men gezamenlijk bessen kauwde en ze in een vat uitspuwde. Het gebruik van speeksel om het gistingsproces te bevorderen is wijdverbreid. Een literair voorbeeld ervan vinden we in het eerste hoofdstuk van de 14e-eeuwse IJslandse Hálfs saga og Hálfsrekka (De saga van Halfdan en zijn mannen). Daar wordt verteld van een koning die twee ruziemakende vrouwen heeft en belooft dat hij een van de twee zal houden en wel degene die | |
[pagina 113]
| |
het beste bier brouwt. De ene vrouw roept dan Freyja aan, de andere vraagt een zekere Hött (in werkelijkheid Odin) om hulp. Deze geeft haar zijn speeksel als gistingsmiddel en haar bier wordt meer dan voortreffelijk. Geloof in de magische eigenschappen van zowel speeksel als bloed was wijdverbreid. ‘Kvasir’, een (gegiste) drank uit bloed en speeksel was dus een met magische kracht geladen brouwsel. De etymologie van ‘kvasir’ is niet heel zeker, sommigen brengen het woord in verband met een Oudkerkslavisch woord ‘kvas’ (gegiste drank), anderen met werkwoorden die ‘uitpersen’ of iets dergelijks betekenen: eng. ‘quash’, de. ‘kvase’. Het verhaal over de bezegeling van de vrede tussen Asen en Wanen door het scheppen van een magisch machtig wezen dat later gedood wordt en opgedeeld, leek Eugen Mogk zo onwaarschijnlijk dat hij poneerde dat Snorri het gehele verhaal verzonnen had, uitgaande van een verkeerde interpretatie van de hierboven genoemde kenning van Einar Skalaglamm. Georges Dumézil echter wees erop dat het verhaal een parallel heeft in een oude Indische mythe, die hetzelfde uitgangspunt heeft als de Noordse mythe, namelijk het ontstaan van een nieuwe orde na een oorlog of heftig conflict tussen twee anders geaarde partijen. Zoals in het Noorden de Asen en de Wanen na hun oorlog versmolten tot een nieuwe eenheid, zo namen de Indische goden onder leiding van Indra de twee Nāsatya (een tweeling, ruiters, behorend tot een andere groep goden) in de godengemeenschap op. Voordat het echter zover was, had Indra keer op keer geweigerd de Nāsatya toe te laten. Een vriend van hen, een asceet, had toen een reusachtig wezen gecreëerd, Mada (roes), dat de wereld ernstig bedreigde. Daarom gaf Indra toe en hij nam de twee Nāsatya onder de goden op. De asceet maakte Mada toen minder schadelijk door hem in vier stukken op te delen, d.w.z. de roes te spreiden: over alcohol, vrouwen, jacht en spel. Hoewel de verschillen tussen beide verhalen zeer groot zijn, is het basisschema nagenoeg hetzelfde: op het moment van de versmelting van twee anders geaarde groepen goden wordt een wezen gecreëerd dat de personificatie van de roes is, als bedreigend wordt gezien, daarom wordt gedood en in stukken opgedeeld. Ondanks een vrijwel tegengestelde appreciatie van de roes moeten het Scandinavische en het Indische verhaal een gemeenschappelijke Indo-europese achtergrond hebben en dat leidt tot de conclusie dat het Kvasirverhaal bij Snorri een basisschema heeft dat oeroud is. Hetzelfde geldt voor het verhaal over de roof van de dichtermede, dat in de Snorra-Edda met het Kvasirverhaal verbonden is (»Suttung). Doht 1974; Dumézil 1959a; Hagen 1912; Mogk 1923; Stübe 1924; Turville-Petre 1964. |
|