Briefwisseling oor Kaapse sake 1778-1792
(1982)–Hendrik Swellengrebel jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
XXXVI Swellengrebel aan P.H. Gilquin,
| |
[pagina 239]
| |
wier kunde, Yver en werkzaamheid men de beste Verwagting mag hebben. Naar ik verneem, zoude dese commissie een plan van behoud en verdere herbloey der Comp. aan het Gouvernement in 's Hage voorstellen,Ga naar voetnoot10. van waar het, in de differente kameren sal rond moeten gaan, eer het tot stand sal kunnen komen; onse form van Regering brengt sekerlijk een langdradigheid te weeg, die voor de dringende omstandigheden der Comp. dodelyk moet sijn, want sonder geld kan sy geene commercie drijven, en sonder Commercie geene overwinste doen, dus ook niet hare besittingen onderhouden. Er sijn Lieden, die oordelen, dat het vermogen der Comp. nogh soo puissant is, dat sy met een tydelyke hulp van geld en het behoorlyk employ van het selve, hare soo seer bekrompe omstandigheden in een 25 Jaaren soude kunnen te boven zijlen. Een flatteus idé! om welks vervulling te zien, men alleen zou wenschen zoo lang te leven! Om intusschen de meest presseerende zaaken gaande te houden, is 'er deser dagen onder de hand een negociatie voor 4 maanden by de Comp. geopend tot een millioen gls. tegen 4 perC. 's jaars, waarin reeds zevenmaal honderd duisend gls. is gefourneerd, en men is in onderhandeling om de thans gereed liggende schepen, die te Portsmouth zouden moeten inlopen, nogh een paar millioenen uit Engeland te doen medenemen. Hoe seer het herstel voornamenlyk in de Commercie en wel op China moet gesogt worden, en 'er dus in de eerste plaats contanten nodig zijn, zal UwW. ligd naar kunnen gaan, daar my door een deskundige opgegeven is, dat van twee Ladingen, een in een groot Schip, en eene in een klijn Scheepje, welke Ladingen na het opmaken der Balans aan de Comp. hadden komen te staan op zevenmaal honderd Duisend gl. was gemaakt over de drie en twintig maal honderd Duisend gl. Eindelyk is het different tusschen de Kameren vooral van Amsterdam en Zeeland over de aanstelling van een Fiscaal aan de Kaap in zoverre gevonden, dat de surcheance op die verkiesing door H.H. Mog. is opgeheven,Ga naar voetnoot11. en men dezer dagen tot het presenteeren eener nominatie zal komen: den Heer Van Lynden van BlitterswykGa naar voetnoot12. zal verkozen worden. | |
[pagina 240]
| |
Ik heb van dien Heer de loffelykste getuigenis gehoord over het waarnemen van zyn presidentschap van het Hof over Over Gelderland te Venlo. Hiertegen is Zeeland weder toegevend geweest in de dispositie van t Equipagiemeesterschap by UwE, waartoe verkoren is Capt. Corn. Cornelissen.Ga naar voetnoot13. Naar ik verneem gouteerdGa naar voetnoot14. men hier gandsch niet de aanstelling van Dienaren, die de Luthersche godsdienst belijden, tot Raden van Policie: dit sou in den eersten opslag voor intolerantie kunnen genomen worden, en men sou kunnen inbrengen, dat zulks meermalen voorheen is geschied; dan de omstandigheden syn, naar myn begrip, thans niet dezelven; want soo lang 'er geen bysondere kerk voor de Lutherschen was, en dus diegenen, welke die gezindheid waren toegedaan, onder de praedominerende kerk moesten sorteeren, kon de diversiteit van gevoelens in de Godsdienst niet, zoo ligd als nu, daar de Leden tot onderscheide geetablisseerde kerken hooren, een nadeligen invloed voor de heerschende hebben, ten minste de Yver voor syne gezindheid geen aanleiding tot discrepances geven. Het komt my voor, dat men smaak begind te krygen in die idé, dat tot beter soutienGa naar voetnoot15. der Comp. nodig is aan de Kaap een corps troepen en wel tot vyf Duisend man te houden. Ik heb hooren vragen, of men aan het onderhoud van soo veel manschap, het geen der Comp. sekerlyk important veel kosten zal, niet zoude kunnen tegemoet komen met 'er een goed gedeelte van over het platte land by de Boeren te inquartieren, by | |
[pagina 241]
| |
wien zy voor nuttige handen in den Landbouw konden dienen, by die verdienste mindere soldeye nodig hebben, er echter by Compagnien genoegzaam, het zy 's weeks het zy 's maands in den krygsdienst geoeffend worden; daar wierd tegegeworpen, dat men er zoo veel handen niet nodig had, om de veelheid der slaven, dogh men beweerde aan de andere kant, dat, soo dit employ al niet veel plaats kon hebben vooraan in de Colonie wegens die slaven, het overbergsche District wynig of geen Slaven had, en men zich verzekerd hield, dat, als een Boer eens gezien hadt, hoe hoe (sic) zeer een Landbouw, vooral van dien aard als de graan teeld, door Europesche by een goede inrigting beter bewerkt wierd en minder kostbaar moest uitvallen, dan door slaven, hy van self wel sou terug gehouden worden om zoo veel geld te wagen op het leven van andere die hy daar en boven nogh van al het nodige wel moet voorzien, wil hy eenige dienst van hen hebben. En al wierd het employ dezer militairen in den Landbouw impracticabel bevonden, zou het onderhoud door de ligging van een gedeelte dier manschap in het overbergsche sou gefaciliteerd worden, dewyl men van zelf voor een meerdere consumtie, dus een seker vertier, aldaar ook meerdere granen en tot minder prys dan dezelve aan de Hoofdplaats kunnen geleverd worden, zou bouwen waar van men nu weerhouden word door het ondoenlyk transporte. In alle gevalle meende men zulks te kunnen proberen met een honderd man of twee, te meer daar de colonie langs de Oostkust zoo veel behoordt beschermd te worden als de voor Colonie aan den Uithoek. UwE. zal best kunnen oordelen, in hoeverre dit concept zoude kunnen reusseren. Wees soo goed my Uwe gedagten hier op mede te deelen. Men wil hier, dat de onlangs gerepatrieerde Heer Bosy,Ga naar voetnoot16. by gelegenheid dat de Commissarissen wegens den Stadhouder rond reysen in de Hollandsche Steden om 'er de Regeringen naar de nieuw herstelde smaak te zuiveren, tot Raad in de vroedschap te Haarlem staat verkoren, en van die Stad tot Bewindhebber alhier gecommitteerd te worden; dus een schielijke verwisseling voor dien man, van Dienaar Heer. Men debiteerd, dat 'er een Representant van Syne Hoogheid staat verkozen te worden, en bestempeld daartoe of den Burgemeester Hasselaar, voorheen raad van Indie, of den gewesen advocaat Boers, of den Bewindhebber van der | |
[pagina 242]
| |
Hoop: dogh my is versekerd, dat hier tot nu toe niets aan, of aparentie toe is.Ga naar voetnoot17. Wat het generale Politicque aanbelangt: de zoogenaamde Patriotten flatteeren zich nogh met een spoedige wederomwenteling, en hebben nogh de grootste hoop in Vrankryk. Een hunner groote Baasen wilde my deser dagen zelf versekeren, dat de Compagnie in het aanstaande Jaar zonder bezittingen zoude wezen; dus zoo UwE. niet onverwagt overrompeld word onder den schein van Vriend, zullen Uwe batteryen van pas komen. Kundigen in den tegenovergestelde partyen zyn mede niet zonder bekommering, dat de conventie van dat Ryk met Engeland alleen maar is om tyd te winnen, wegens het onverwagt ontstaan van den Turkschen oorlog. Ondertusschen, gelyk het in alle zaken gaat, heeft de wyze van herstelling by die genen, die der Stadhouderlyke Regering zyn toegedaan, in het generaal de approbatie niet, terwyl men oordeeld, dat gestrengheid, vooral in burgelyke onenigheden, altyd nadelige gevolgen heeft, voor den Heer Stadhouder niet geschikt is om de oude genegenheid in het algemeen te herwinnen, en veele gegoede Ingesetenen ten Lande uit zal Jaagen. Men wil dat de Prins minder voor het rigoureuse is, dan hy wel toegeeft aan sekere compliasance, Sapienti sat. Ik zal my derhalven hier over niet verder uitlaten. UwE. zal my ook wel indulgeeren, dat ik het voor tegenwoordig hier by laate, en alleen nogh maar UwE. betuige, dat ik steeds met de oprechtste gevoelens van waare Hoogachting ben. Wel Ed. gestr. Heer en zeer geachte Vriend!
UwE. Dienstwaardige en gehoorzame Dienaar Q.N. |
|