Briefwisseling oor Kaapse sake 1778-1792
(1982)–Hendrik Swellengrebel jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |
XXIX Swellengrebel aan J.E. Huydecoper van Maarseveen -
| |
[pagina 214]
| |
minst kostbaarste wijze van elders van het nodige kunnen voorsien worden; dus is het seer natuurlijk, dat de meeste Comp. Dienaren de Caap alleen bequaam houden voor een ververschingplaats, en de colonisten integendeel beweeren, dat sij tot een vrij groter vertier de nodige objecten soude kunnen opleveren, dewijl in het eerste geval de compagnie bij de oude inrigtingen van eige commercie ens. sal blijven, en 't laatste de afschaffing van verschillende administratien en Directien seer ligt soude kunnen te weeg brengen. Voor den geenen, die op de plaats selve hier over wil oordelen, is het niet genoeg dat hij een oppervlakkig oog slaat op de Landen, die gebouwd worden, maar moet hij naargaan, hoe gebouwd worden, of aan deselve wel genoegsame kunde en moeite word besteed, en wat men van andere Landen te wagten sou hebben, wanneer die onder geene betere culture waren; dan kan hij eerst over de relative vrugtbaarheid oordelen. Daarenboven behoord men, om te kunnen naargaan, in hoe verre de Caapsche Colonie een genoegzame quantiteit van granen en andere producten ter oprigting van een interessante commercie soude kunnen opleveren, sich niet te bepalen alleen tot de voor Colonie die nu gecultiveert word voor soo verre die grove producten van koorn en wijn het transport per as kunnen goedmaken, maar men diend ook wel vooral in aanmerking te nemen die ruime uitgestrektheid over het voorgebergte, dewelke langs de Zuid Oost kust ligd, en nu tot weide voor 't vee gebruikt word. hier tegen zal men wel weder inbrengen, dat die weivelden tot de graanbouw gecultiveerd wordende, er gebrek aan genoegzame weide voor het vee zal ontstaan; dan welke uitgestrektheid van land kan er ooit toe reikende zijn om sonder eenige culture een noemenswaardig getal Inwoonderen te bergen, daar ieder honderden van rundvee en duisenden van schapen, en dus rondom sijn plaats een terrein nodig heeft; zoo groot, als menig Gerecht van een dorp hierGa naar voetnoot8. niet zijn? door de menigte van het vee contracteerd de comp. zekerlijk gemeenlijk de leverancie van 't vlees voor een geringe prijs, maar nu moet het twintig, dertig tot veertig dagrijsens verre naar de Hoofdplaats aangedreven worden, daar het transport over zee vrij minder kostbaar is, en al moest de Comp. al eens een meerder prijs betalen, soude sij het rijkelijk vergoed krijgen door een meerdere culture van producten, van welken sij de tiende trekt. Een ander swarigheid is mij wel eens geopperd, dat de vehemente ZuidOosten winden, voor welken die kust open legd, het af en aan-varen op dezelve niet souden toelaten; doch men redeneerd hier over naar het | |
[pagina 215]
| |
geen men aan de Hoofdplaats bespeurdGa naar voetnoot9. naar mijn oordeel brengt de physike gesteldheid dier kust mede dat het aan 't voorgebergte geweldiger moet waaien, dan in het vlakke veld daar over, door dien dat gebergte met klijne heuvels aan de zeekant beginnende, en al telkens ophogende, de uit zee komenden wind moet opvangen langs sijne aan eenschakeling voortleiden, en door sijne openinge in de vlaktens van 't voorgebergte doen uitbarsten. Dese conjecture hebbe ik door de ondervinding bevestigd gevonden, want schoon het in de maand December en dus in 't hartje van de Zuid Oost Mousson is geweest, wanneer ik langs die kust reisde, heb ikGa naar voetnoot10. niet gevonden dat de Z.O. wind meer dan andere winden gewaaid heeft.Ga naar voetnoot11. Men beweerd ook, dat er langs die kust geen goede havens sijn, doch hetselve heb ik bij mijn aanwesen aldaar ook horen bevestigen ten opsigte van de zeekust tusschen de Tafelbaay en baay Fals, schoon ik de Houtbaay opnoemde; maar dese baay was onbequaam om enig schip te bergen; na mijn terugkomst egter vertoonde mij het gewese Hoofd der Militie aldaar, de Heer van Prehn,Ga naar voetnoot12. een seer accurate kaart dier baay met een menigte van peylingen der dieptens, door een Engelsch officier gemaakt, en waar uit bleek, dat er 5 a 6 schepen seer wel in konden geborgen worden, gelijk de Comp. in desen oorlog ook gedaan heeft. De Dienaren der Comp sijn te veel aan hunne posten geattacheert, dan dat sij verder als het voorgebergte soude reysen, en een genoegsame kennis kunnen opdoen, om over den Landbouw te oordelen: het reisen moet daar ook met eige Equipagie geschieden, en convenieerd dus seer weinigen. Om te weten hoedanig het met die zeekust gesteld sij, behoorde men twee kundige zeelieden een jaar lang op een sekeren afstand van elkaar zich op die kust te laten ophouden, ten einde naar te gaan welke winden daar 't meest en sterkste waaien, en hoedanig de veiligheid dier stranden dan sij. Sij souden op bequame plaatsen bij colonisten een genoegzame huisvesting kunnen vinden, indien 't maar geschikte personen waren. dan al eens toegegeven sijnde dat de Caapsche colonie alleenlijk eenige wijnige vlaktens en goede terreinen tot de culture heeft, en dus weinig in staat is om soo vele producten, als tot een interessante commercie nodig | |
[pagina 216]
| |
sijn, op te leveren, word het van des te meer noodsakelijkheid, dat de Comp. bedagt is, wat met de Ingesetene uittevoeren. Want sij heeft geen Zeevaart noch manufacturen, en niets dan de Landbouw om hen te employeren, maar daar dese van een seer mediocre uitgebreidheid is, en dus alleen een bepaald getal van Ingesetenen kan besig houden, wat sullen de anderen in dat geval doen? of souden sij die de denkbeelden van de vrugtbaarheid dier colonie voor soo abusief uitmeten ook beweeren, dat de propagatie van 't menschdom er mede maar middelmatig is? beide sustenuen kunnen op den selven grond steunen. Weinige Lieden aan de Hoofdplaats en vooral Comp. Dienaren weten, hoedanig 't met de verafgelegen colonisten gelegen is, maar die hunne levenswijze van nabij heeft gesien, kan niet dan met deernis denken, hoe afstammelingen van brave Europesche ouders, die door beloften en aanmoedigingen uit hun vaderland zijn getroondGa naar voetnoot13. om die colonie te bevolken, en de comp. de nodige ververschingen te besorgen, nu, daar sij van alles rijkelijk kan voorsien worden, aan een wild veld- en herdersleven overgelaten worden, daar een vader, selfs maar seer soberlijk kunnende bestaan, sijn kind geen ander uitset kan geven, dan een wagen met een span ossen, waarmede hij in 't veld trekt en zich er met Hottentotten geneerd; welk ras van menschen sal dit met der tijd geven? De Heer van Plettenberg heeft een Landtogt gedaan door die ver afgelegen districten; maar die Heer heeft gereist als Gouverneur, en sag ieder in sijn sondags pak; hij denkt daarom, dat de Lieden gelukkiger konden sijn, indien sij wat beter met elkaâr harmonieerden.Ga naar voetnoot14. maar is dit onderlinge misverstand niet een natuurlijk gevolg van het wild veld en herdersleven? Wanneer het emolument op de wijnen de Gouverneur f12 a f14000 's jaars geeft, en sijn vast tractement etc. op f5000 word geschat, sullen de andere bijvallen sijn geheel bestaan niet verre van Rsd. 10000 brengen. maar nu blijft de Comp. beswaard met hetgeen hare buitenposten haar meer kosten dan opbrengen, want trekt er de Gouverneur niet van, dan varen der de Commissaris en basen van de buitenposten wel van; daar wanneer die Rsd. 10000 de Gouverneur in eens gegeven werd, de Comp. sich seer gevoegelijk van die poste sou kunnen ontdoen, alles door de colonisten doen leveren, en hier door aan hen minder redenen tot klagen geven. Dat men aan de Caap weet, welke Instructien de Gouverneur heeft, kan sekerlijk contribueren om de ontruste gemoederen wat te tranquiliseren, doch ik vreese seer of het mistrouwen er wel door weggenomen | |
[pagina 217]
| |
zal worden, vooral wanneer de Comp. mogt resolveren om een groter getal van militairen te houden. sich in sijne klagten niet alleen in 't ongelijk gesteld, maar den beklaagden bijsonder met Loftuitingen te sien vereerd; een militair Gouverneur; een versterking van Guarnissoen: ik laat aan UWelEdgestr. self over te beslissen welk effect dit op misnoegde gemoederen moet maken. De beste onderrigting sou men sekerlijk hebben door een vertrouwde, kundige en soo veel mogelijk neutrale correspondentie; maar uit hetgeen ik hier voor heb aangemerkt, is sodanig eene bijna niet te vinden, wanneer men lieden die noch van Comp. Dienaren noch van colonist geen dier twee relatie hebben, voor partijdig houdt. |
|