Briefwisseling oor Kaapse sake 1778-1792
(1982)–Hendrik Swellengrebel jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
XXV Swellengrebel aan H. Cloete,
| |
[pagina 197]
| |
schouwen, soo tranquil en als met de handen over elkaar kunnen blijven sitten, en, soo 't schijnt, aan het noodlot overlaten, wat men van hun land sal maken. Wij kunnen hiervoor gene andere reden vinden, dan dat het niet soo seer aan de wil of ijver haperd, om al het geen mogelijk is te helpen contribueren tot het algemeene welzijn, als wel dat de voorname swarigheid ligd in het entameren van 't werk. Om dan alle mogelijke dienst te doen, hebben wij nodig geoordeeld UEd. onse gedagten omstandig open te leggen, en in dier voege, als wij denken, dat de voornaamste Colonisten de ware situatie hunner Colonie aan hunne Regering souden behoren en vermogenGa naar voetnoot3. voor te dragen, ten einde der selver gunstige voorspraak te versoeken ter vaststellinge van sodanige middelen, als tot het bestendig welzijnGa naar voetnoot4. souden worden vereischt. Met het schip Brederode hebbe ik UEd. onder besorging van den onderkoopman BoonGa naar voetnoot5. toegesonden een SchetsGa naar voetnoot6. eniger motiven, waarop de voornaamste Colonisten aan de Caab zig bij requeste souden kunnen vervoegen aan Gouverneur en Rade tot redres dier Colonie; in welke schets menGa naar voetnoot7. heeft getragt aan te tonen, hoedanig door verloop van tijde dese Colonie niet meer is in die situatie om alleen tot een verversching-plaats te moeten verstrekken, maar meerdere uitwegen nodig heeft om aan den Landman een bestendig goed vertier sijner producten te geven. Daar ik thans UEd. het Dupl.Ga naar voetnoot8. van die Schets soude behoren te senden, hebben wij gedagt UEds. geen ondienst te zullen doen met deselve in de forme van het bedoelde request op te stellen en UEds. te doen geworden, om hen onse wijse van denken hieromtrent des te klaarder te kunnen openleggen en soo UEds. met deselve instemmen, gelijk wij vertrouwen, hen, die op het land levende veeltijds met besigheden van gandsch anderen aart te veel geoccupeerd sijn, het werk des te gemakkelijker te maken.Ga naar voetnoot9. | |
[pagina 198]
| |
Wij oordelen egter UEds. nog enige nadere ophelderingen te moeten geven, om onse mening in dit concept request volkomen te vatten. In de eerste plaats zijn wij van begrip, dat het volstrekt nodig is, dat de voornaamste Colonisten, die zig in de brouillerien, die er thans heerschen, niet gestoken hebben, gelijk om maar enigen te noemen, UEd. en soo ik meen de Heer EcksteenGa naar voetnoot10. aan de Tijgerbergen, Uw Oom van der BijlGa naar voetnoot11. in 't Swarteland, en andere, in hoe groter getal en uit hoe meer Districten hoe beter, dog soo dit al niet tot een getal van velen kon gebragt worden, al was 't dan alleen met uwe drien of vierenGa naar voetnoot12. (mits dat het van de voornaamste Colonisten zijn, die geoordeeld worden kennis en doorsigt in saken te hebben, en niet maar blindelings of uit passie tekenen al wat hen word voor gepreekt) zig tot het bovengem. einde bij hunne Regering addresseren, opdat door dien weg, dien het behoort, de saak kome aan de Heren van 't hoge Bewind alhier. sonder dit sien wij geen kans dat het grote werk ter verkrijging van het verlangde redres in de constitutie der Colonie alhier genoegsaam zal worden levendig gemaakt, en dat wij veel met alle onse pogingen vorderen sullen.Ga naar voetnoot13. Wij denken ook dat UEds. dit of een ander request voor het vertrek der eerste retourschepen behooren in te leveren, opdat het selve hier bij tijds kome om overvloedigen tijd over te laten om met commoditeit de gesteldheid der colonie te konnen naargaan, want de zaken moeten hier door vele handen gaan, en dan zou er al ligt geen tijds genoeg overschieten om alles voor de vergadering van XVII in 't najaar klaar te hebben. Schoon dit schip niet voor dien tijd kan arriveren, heb ik nogthans geoordeeld UEd. dit twede afschrift te moeten zenden, ofGa naar voetnoot14. het eerste niet mogt zijn te recht gekomen, terwijl er nog altijd genoegzame tijd zal overig zijn, al komt het zelf na den wijn oogst, om nog gepresenteerd te worden, eer de laatste schepen herwaards vertrekken. Dog hoe eer UEds. dit of een ander request kunnen inleveren, des te beter op dat het zelve alhier bij tijd kome om de Lieden van 't Bewind. Bij het aanbieden van t request aan den Heer Gouverneur sou men ge- | |
[pagina 199]
| |
voeglijk, terwijl sijn Hoog Ed. geb. denkelijk in het toekomend jaar 1784Ga naar voetnoot15. staat te repatrieren, dien Heer kunnen versoeken het selve door sijne mondelinge voorspraak goedgunstig te willen appuieren. Omdat UEds. sig in dese troebelenGa naar voetnoot16. niet hebben gemoeit, sou het niet voegzaam sijn, dat sij sig een oordeel over deselven aanmatigden, en daarom hebben wij ons alleen bepaald tot het gebrek, dat natuurlijk door verloop van tijden in de originele constitutie heeft moeten komen. Omdat men de juisten tijd, wanneer de Caab onder den Hr. Gouv. Tulbagh soo seer met producten opgekropt was, niet accuraat wist, heeft men dien onbepaald gesteld, het jaar getal sou dus hier bij agter het woords reeds kunnen gevoegd worden.Ga naar voetnoot17. Ook weet men niet, of men het wel heeft met het woord gepriviligeerde Slagters. het staat wel voor, dat de Slagters aldaar vele plaatsen hebben, en dat er door de Overbergschen seer over wierd geklaagd. In geval het hen nog vergund word zelf Vee-plaatsen te mogen aanhouden, soude 't niet beter sijn te stellen gecontracteerde Compagnies Slagters,Ga naar voetnoot18. gelijk men meend dat zij reëel zijn. Hoe gretig men op het Renoster vlees valt, en welke rapporten wij kregen nopens het eeten van het vlees van verslindend gedierte, sal Uw soon PieterGa naar voetnoot19. konnen getuigen. De Heer van Plettenberg zal mogelijk bezwaarlijk diergelijke woestheden kunnen geloven, omdat sijn Ed. ze niet gezien heeft, maar die Heer reisde als Gouverneur en zag de Lieden dus altijd in hun sondagspak. Dewijl er wel eens gevraagd is; waarom dien men alkaâr hier niet, gelijk in 't Vaderland; waarom wordt men geen soldaat; waarom vaart men niet ter zee; waarom gaat men niet naar O. Indie? heeft men gedagt dese aanmerkingen en vragen met bescheidenheid te moeten beanwoorden. Het is ook nodig geweest te tonen, dat die flikkerende weelde, waar in de burgers aan de Hoofdplaats nu floreren, niet tot het wezendlijke geluk der Colonie diend omdat zij zal ophouden zoo ras de oorlog eindigd, maar dat zij integendeel een seer quad gevolg kan hebben door de luxe | |
[pagina 200]
| |
of overdaad, die deselve natuurlijk sal voortbrengen; dat men ook wel weet dat er sijn, die soo haast sij een slaaf of twee bij een kunnen krijgen en hen hun ambagt leeren, self met het werken uitscheiden om op hunne muiltjes te leven. dog men oordeelde tevens nodig dit onder de sagtste termen te seggen om de lieden, die sig door dese fauten mogten laten voortslepen, niet te quetsen. Noodsakelijk egter is door 't erkennen van die fouten de reproches van anderen voor te komen. Ook behoorde men, te erkennen de favorable tijden, die men van tijd tot tijd heeft gehadt vooral daar er een soodanige soo kortstondig is geweest of nog is, temeer omdat men daartegen kon aantonen, dat ook sulke toevallige bijslagen meer quad dan goed agterlaten, dewijl sij niet bestendig sijn. Door de constitutie, die bij de oprigting der Colonie seer wijsselijk kan sijn ingerigt, verstaat men in dit geval de bepaling, waar bij den Colonisten gene andere wegen, dan alleen in de binnenlandse consumtie, aan de Comp. en aan de passerende schepen, om hunne producten te gelde te konnen maken, zijn vrijgesteld; in een woord, dat de Caab alleen zou moeten dienen tot een verversching plaats. dit, spreek van zelf, kon aangaan, soo lang de colonie niet meer opleverde dan tot die voorwerpen nodig was, maar nu er in ordinaireGa naar voetnoot20. doorgaans meer geteeld word en hoe volkrijker en uitgebreider de colonie word, zal moeten geteeld worden, wil men de Lieden in een geciviliseerde staat houden, als dat vertier kan consumeren, wordt het tijd dat er meer uitwegen gegeven worden, of er ontstaat een gebrek in het bestaan der Colonisten. Of men moet oordelen, dat het met de billijkheid overeen komt, en dat men in staat is om de volkrijkheid te verminderen en in 't vervolg te beletten. De requestranten behoren sig, naar ons oordeel, niet aan te matigen om die uitwegen voor te slaan, maar moeten het vinden en bepalen derselve overlaten aan de Hoge Gebieders alhier, die beter kunnen weten, in hoe verre enige vergunningen bestaanbaar sijn met de overige belangens der Compagnie, terwijl het genoeg is, dat sij in algemene termen aanbieden alles daar toe te sullen contribueren, hetgeen met enige redelijkheid van hen kan geeischt worden. Wij raden UEds. ook sig in gesprekken over de wijze op welke een meerder vertier, vooral buitenlandsch zou kunnen besorgd worden, zoo min mogelijk uit te laten; maar sig geheel aan de schikkingen der Hh. Bewindhebberen te refereren; want steld men iets voor, loopt men risico dat de Caabsche regering anders denkt; dan komen er differente opinien, en word de zaak op de lange baan gehouden: daar, wanneer die vergunningen hier bepaald worden, se direct de kragt van | |
[pagina 201]
| |
wet krijgen en kunnen uitgevoerd worden, al wierden er nog soo veele restrictien, aan voorgeschreven, kunnen Colonisten in hunne tegenwoordige staat er nooit bij verliesen, maar altijd nog iets winnen. Wij hopen dat UEds. ons plan sal smaken, en soo niet, dat sij ten minsten door iets anders mede sullen willen werken tot bevordering van een bestendige welvaart voor Uwe Colonie. Ik blijve steeds met de opregtste gevoelens Uw getrouwe en Dienstvaardige Vriend, dien gij kendGa naar voetnoot21. en aan Uwe vertrouwde Vrienden ook als soodanig wel moogt noemen, een van henGa naar voetnoot22.. |
|