Briefwisseling oor Kaapse sake 1778-1792
(1982)–Hendrik Swellengrebel jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
XXII Swellengrebel aan C. de Gijselaar,
| |
[pagina 152]
| |
schepen bij den oorlog,Ga naar voetnoot3. toen tusschen die beide natien ontstaan, de colonie soo seer opgevult raakte met producten, dat men er in een geruimen tijd geen weg mede wist.Ga naar voetnoot4. Schoon het getal van passerende schepen der natien, buiten ons op O.Indie handelende, van tijd tot tijd is toegenomen, en bijsonder de Franschen sederd enigen tijd vele provisien voor hunne Eilanden op de Africasche Kust getrokken hebben, is het hier uit ontstaande debiet egter seer wisselvallig gebleven, terwijl het getal onser schepen op de Oost varende en de eischen van Batavia enz. eer verminderd dan vermeerderd sijn. Wel heeft de Compagnie gedurende enige Jaren eenige Tarwe naar Europa doen overvoeren, dog de prijs daar voor aan de Colonisten in den hierbovengem. tijd, wanneer sij met hunne producten als overkropt saten, op een vierde minder dan sij gewoonlijk geeft, bepaald sijnde, heeft dit vertier den Landlieden naderhand wijnig konnen baten, omdat het hen schier onmogelijk is om tegen de sware onkosten op hunnen Landbouw hun koorn voor soo een lage prijs te geven, gelijk ik vertrouw dat uit een opgave dier kosten, hier bijgevoegd,Ga naar voetnoot5. genoegsaam sal blijken (1) Hoewel de uitgestrektheid van het district aan het Voorgebergte, voor soo ver sulke grove producten als koorn en wijn het transport per as konden goed maken, groot genoeg is om enige duisenden van Landlieden te doen bestaan, heeft egter de ruwe wijse van landbouwen, die noodwendig plaats moest hebben, wanneer men sig in een vrugtbaar land en seer uitgestrekt terrein niet behoefde te houden aan een bepaald getal van MorgentalenGa naar voetnoot6. nog aan beperkte weiden, en daarenboven in de Land- | |
[pagina 153]
| |
bouwerij slaven en trekossen gebruikte, maar een mediocre getal kunnen admitteren. Dewijl de huwelijken hier doorgaans seer vrugtbaar sijn, en men aan bovengemelde gebreken in den landbouw niet heeft kunnen en door onkunde weten te remedieren, hebben de jonge colonisten sig in het voorsz. district niet konnen souteneren, maar al vroeg over het Voorgebergte moeten trekken, en, vermits het transport van koorn en wijn van daar genoegsaam ondoenlijk was, sig op de veefokkerij toeleggen. Een gedeelte heeft sig te neêr geset in een groote streek lands in het N.O. het Roggeveld genaamt, omdat er het gras soo hoog waschte dat het rijp geworden sijnde naar velden met rijpe rogge geleek; een ander gedeelte heeft sig allengs langs de Z.O. kust meer dan honderd mijlen ver uitgebreid. De velden hier doorgaans seer grasrijk, en de lugtstreek seer gesond sijnde, is de aanfok van vee binnen korten tijd seer toegenomen, waarom men sig wijd uit malkaâr heeft moeten verspreiden. Dan hoe grasrijk dese velden in den beginne ook waren, hebben sij sonder culture het gestadig weiden mede niet kunnen uithouden, maar is men genoodsaakt geworden voor de onderscheiden saisoenen differente landstreken te kiesen; en dewijl de grote bouwboeren in het Caabsche district soo een grote quantiteit ossen tot den landbouw nodig hadden, en men de telkens afnemende prijs van het schapenvlees door een groter quantiteit van schapen te houden sogt te vergoeden, heeft ieder, die er maar de magt toe had, meer dan één plaats genomen. hier door hebben geringer boeren al verder moeten wijken, selfs tot 3 à 4 dagrijsens op de Sneeuwbergen en tot onder de Kaffers; enige hebben lang, en vele in het geheel ongetrouwt moeten blijven uit onvermogen om sig te etablisseren, en sig met Hottentottinnen behelpen, sommige met twee en drie huishoudens in één huis trekken. Dus is dese weid uitgestrekte colonie, niet tegenstaande de gelukkige gesteldheid der lugtstreek, en vrugtbaarheid des gronds en der voorttelinge van kinderen egter seer mediocre bevolkt gebleven, gelijk uit de hier bij gevoegde opgave der burgers in 1776 gedaan, blijkt (2)Ga naar voetnoot7. gelijk aftenemen is uit de particuliere opgave (3)Ga naar voetnoot8. der opgesetenen onder de | |
[pagina 154]
| |
Drostenij van Swellendam, en het getal der plaatsen, aangesien er graanbouwers sijn, die daar tot 3 à 4 veeplaatsen hebben, voor welke alleen maar één Europeesch huishouden is. In de verafgelegene districten is de levenswijse der colonisten seer armoedig, en door de weinige connectie met de Hoofdplaats verminderd de beschaafdheid onder hen seer, terwijl het herdersleven niet geschikt is om den mensch werksaam te maken. 'S morgens sijn vee naar 't veld te sien uitdrijven, en 's avonds weder terug brengen, is sijn grootste besigheid. voorts van tijd tot tijd eens op de Jagt rijden, wanneer de meesten nog een Hottentot medenemen om het wild, en bij wijlen den snaphaan te dragen; En wanneer de nood sulks vorderd met de buuren een partij op de Leeuwen Jagt te maken. Hunne indolentie gaat reeds soo ver, dat sij sig de moeite niet geven, om enige groente en vrugten te teelen; daar men nog iets vinden mogt, is sulks der vrouwe te danken. Verscheide jonge knapen, die bij hunne ouders niet meer konden of willen blijven, hebben hier of daar onder de Hottentotten een armoedige hut; het vlees van een wilde bok verstrekt hen tot brood. Uit dese korte schets en hier bijgevoegde opgave sal UWelEdgestr. genoeg kunnen opmaken, dat, schoon een colonist in vorige tijden, wanneer hij op een bequamen afstand van de Hoofdplaats gelegen de producten van den landbouw regulier en naar genoegen konde te gelde maken, een voordelig bestaan in denselven heeft mogen vinden, sulks nu voor velen, die hunne waren, alhoewel met moeyelijke transport aangevoerd, veeltijds voor een geringe prijs moeten weggeven, seer beswaarlijk is. Want daar een genoegsaam debiet thans afhangt van de veelheid der aankomende vreemde schepen en dus seer wisselvallig is, kan het vertier der producten niet dan temporele winsten geven, die bij een weder vermindering van debiet des te erger effect doen, omdat ieder toeneming van weelde, welke niet uit een bestendig vertier maar alleen bij gevallige omstandigheden verkregen word, gemeenlijk meer nadeel dan voordeel doed, vermits ieder, wanneer er meer dan gewoonlijk gewonnen word, ook meer producten sal tragten te teelen, en door die aanlokkende winst sijn omslag te vergroten; maar dan ook te gelijk in swaarder onkosten vervalt die hem nu wel met winst betaald worden; dog soo ras dit buitengewoon debiet ophoud, sijne inkomsten moeten doen verminderen door de dalende prijsen sijner producten, dus hij sig in bekrompener omstandigheden dan te voren vind doordien hij met de vergroting van sijn omslag meer heeft te onderhouden. Om nu niet te spreken van luxe, die een vermeerdering van inkomsten natuurlijk voortbrengt, en niet gemakkelijk weder kan worden ingepalmt, wanneer de omstandigheden | |
[pagina 155]
| |
sulks wel souden vereisschen.Ga naar voetnoot9. Dierhalven is uit de tegenwoordige weelde, hoe groot sij ook wesen mag, soo men alles op den ouden voet laat, niet anders te wagten, dan dat de Yver en arbeid van velen tot hun eigen nadeel sal uitvallen, doordien de producten door hunne meerdere quantiteit en geen meerder vertier minder waardig sullen worden. Dit soo sijnde, sullen luien naar verdienste en de naarstigen uit hoofde der constitutieGa naar voetnoot10. ongelukkig sijn. Want buiten de uitbreiding van den Landbouw heeft de colonist geen gelegenheid om sijn overgewonnen geld aan te besteden. Wanneer hij opgenomene penningen aflost, word hij seker rijker, dog voor de verdere overwinst kan hij beswaarlijk enige plaatsing vinden. Publicque Fondsen heeft de colonie niet; de compagnie neemt alleen een seer bepaald getal van penningen aan in haar kas, en om sijn geld in wissels overtemaken is hem den negociant voor; dus blijft er niets over dan sijn geld onder sijne mede colonisten uit te setten: maar welk voorsigtig mensch sal sig in een onsekere expectance op favorabele tijden in schulden steken? Daarenboven al maakt men eens een goede prijs voor sijne producten, kan dit aleen enige winst geven voor die se gemakkelijk kunnen transporteren. Maar wat kan er overschieten voor die verder afgelegen zijn, soo lang men het transport voor hen niet minder moeyelijk maakt? is het geen bekrompen bouwerij, daar een koornbouwer drie dag rijsens ver een vragt moet doen voortslepen en dat alleen om 10 mudden koorn ter markt te brengen; daar een veefokker maar eens in het Jaar met sijn boter en seep kan markten en dat langs een weg tot 40 dagrijsens ver met een vragt, voor welke hij veeltijds even honderd Rijksdaalders kan maken; terwijl sij beiden al het geen tot hunne kleding en tot den landbouw nodig hebben, met een enorm hoog opgeld ten duurste moeten betalen? wat versuimen sij een tijd, wat slijten sij aan hunne wagens, die hen soo important veel kosten? Laat de prijs der producten noch soo hoog schijnen, en het land nog soo vrugtbaar sijn, beswaren van dien aard doen den Landbouw altijd kwijnen. hadden wij hierGa naar voetnoot11. ons transport niet soo gemakkelijk, wij souden tegen de sware lasten en een ongunstig climaat in ons minder vrugtbaar land niet kunnen opwerken. Maar al eens toegegeven, men kon, gelijk de omstandigheden nu worden opgegeven, een goede kostwinning hebben, kan dit omtrend de | |
[pagina 156]
| |
veefokkers niet blijven continueren,Ga naar voetnoot12. door dien hun getal dagelijks moet groter worden, soo door hunne eige propagatie als doordien het getal der Landbouwers wegens de bepaalde distantie van een mogelijk transport moet bepaald blijven. de nieuw aankomende moeten immers ook weide voor hun Vee hebben, dierhalven moet men nieuwe gronden innemen of men moet sig tusschen de oude boeren in plaatsen. Sig verder uit te breiden is niet wel meer mogelijk ten minste niet voorsigtig, vermits men dan geheel buiten enige connectie met de Hoofdplaats sou raken, en men sig reeds de Bosjesmans Hottentots en Kaffers te onvriend heeft gemaakt, die dit verder uitbreiden soo niet beletten kunnen ten minsten seer onveilig sullen maken. Sal men sig tusschen de oude boeren plaatsen, dan moeten dese het getal van hun vee verminderen, want sij klagen nu reeds, hoe ver ook van elkaar afgelegen, over gebrek aan genoegsame weide, omdat sij van geen toemaken van weiden weten, en het veld daar door hoe langs soo meer verloopt en met allerlei onkruid bewast, dus kunnen de jonge boeren nog minder geplaatst worden tusschen de ouden. Sij moeten egter een middel van bestaan hebben. In hun vaders huis kunnen sij niet blijven, tensij sij sig nooit in huwelijk begeven, en sig met Hottentottinnen mêleren; of dat sij op het ouderlijk erf blijvende dus met hunne huisgesinnen een Patriarchale familie vestigen, welke egter in dat geval al weder een verdere uitbreiding en omslag vereisschen. Mij is wel eens tegegeworpen, dat die Lieden gelukkig souden kunnen sijn, indien sij wat meer eensgesind onder elkâar leefden. Ik stem dit toe. maar dan sou ook dat geluk moeten bestaan in een stil genot geheel op sichselven van het geen 't land alleen tot de eerste noodwendigheden des levens opgeeft. Omtrend het eeten souden sij seker de smaak door enige varieteit kunnen voeden; maar de drank sou sig alleen moeten bepalen tot water, melk en honing; en de kleding tot een ledere kolderGa naar voetnoot13. Tot het meerder hebben sij een debiet nodig, ja, hoe sullen sij sig sonder hetselve van het nodig ijser voorsien tot wapenen soo om wild te schieten als tegen het verslindend gedierte te beschermen? In dien sin kan een woeste Hottentot met RousseauGa naar voetnoot14. gelukkig sijn, maar afstammelingen van een gepoliceerdeGa naar voetnoot15. Natie hebben iets meer nodig, of se vervallen tot de oude | |
[pagina 157]
| |
barbaarsheid, uit welke men sig anders een glorie heeft gesteld het menschdom in societeitenGa naar voetnoot15. te brengen.Ga naar voetnoot16. Men legd den opgesetenene aan de Caab te last, dat luiheid en glorie hun bestaan nog meer difficiel maken.Ga naar voetnoot17. Maar dit soo sijnde, vloeyen dese ondeugden niet uit werkeloosheid? die Amsterdam eens compareert bij een klijne landstad, moet immers een groot onderscheid sien in de activiteit der Inwoonderen. Wat is hier nu anders de reden van, dan dat men in de eerste plaats door een vooruitsigt op winst tot werken word uitgelokt, daar in de andere niets te verdienen vallende men sijn tijd meest in indolentie slijt? Hier bij komt nu ten opsigte deser colonie voor soo veel den opgesetenen aan en bij de Hoofdplaats betreft, het houden van slaven; waardoor men sig te schielijk en te veel Heer acht om met hen een hand aan het werk te slaan; en ten reguardeGa naar voetnoot18. der ver afgelegenen de aanlokselen van een vrij leven in een ruim vrugtbaar veld, waar in men al ras alle contrainte van wetten schuwt, en ligt, daar men tegenstand vind, tot geweldenarijen over slaat (4).Ga naar voetnoot19. Men vraagd ook, waarom word men hier ook niet, gelijk in Europa, aan sijne mede burgeren dienstbaar? Waarom gaan die jonge flukse knapen niet als boeren knegts dienen? Als sij dat wilden doen, souden sij niet genoodsaakt sijn in het veld met de beesten als beesten te leven.Ga naar voetnoot20. Ik erken, dat dit het regte middel is om sig een sterke populatie ten nutte te maken; datmen daar door 's lands ware rijkdom, dat is een overvloed van werkende handen, bevorderd, en dat de Landbouwerij op soo een wijse beter sou kunnen gedirigeerd worden dan dat men nu werkt met slaven. Maar hoe sullen die jonge Africaners tot dien stap komen? dan moest men eerst de slaven afschaffen; want sullen sij met hen de selve functie verrigten en dus in een egale graad staan? of sullen sij meesterknegt sijn? dan is het nog meer beswaar voor den landbouw, en word de boer, als baas, nog luyer. daar en boven men kon al eens vele jonge lieden op soo een wijse bergen, kan men verwagten, dat sij dit bij blote ingeving sullen doen? behoorde men hen van langsamer hand daar toe niet aan te leiden? Sij kunnen soldaat worden of sig aan de Zeevaart overgeven,Ga naar voetnoot21. segd men. Maar hoe groot moet dan het getal der militairen aan de Caab sijn, om daar in continueel een noemenswaardig | |
[pagina 158]
| |
getal der jonge ingesetenen te employeren? Om welk voordeel sal de Compagnie soo veel garnisoen houden in een verversching plaats, die haar mogelijk nu reeds 's jaars over de 3 tonnen gouds kost,Ga naar voetnoot22. waar van de vreemde natien egaal met ons profiteren, en waar in sij dan nog de handen, die door een voortbrengenden arbeid het land vrugten, en aan 's landsschatkist een portie in de winst daarop konden doen opleveren, van het werk souden aftrekken? Tot militairen voor Indie hope ik niet dat men se sou willen condemneren. Hun leven moede sijnde hadden sij maar op de vaste kust te blijven en naar Guiné te gaan; het is genoeg bekend, hoe fataal verscheide Indiesche Comptoiren voor Europeërs sijn, laat staan dan voor onse Africaners, die terstond bij hunne komst aldaar aan de gevaarlijke kindersiekteGa naar voetnoot23. onderhevig sijn. En om voor slegtGa naar voetnoot24. matroos te varen, moet ik erkennen, leefde ik ook liever in het veld en van de Jagt. In hogere posten is wijnig employ. Een enkelde kon hier of daar een plaatsing vinden; maar dit middel kan niet geschikt sijn tot berging van een sterke populatie. Hoe meer ik dus op de gesteldheid der Colonie reflecteer, hoe meer ik overtuigd word, dat, schoon men alle temporele beswaren wegnam, sij nooit in rust sal wesen, en op den duur niet bestaan kan sonder een bestendig vertier geproportioneerd naar de quantiteit harer producten, en sonder dat men een middel soeke om aan de andersins segenrijke populatie een beter employ dan de veehoederij te besorgen, en dat, alwaar het transport te kostbaar valt voor grove producten, men naar pretieuser, die dat kunnen goedmaken, omsiet, het gebrek hieraan, oordeele ik, de source tesijn van de tegenwoordige beroertens in de colonie. het doed er niet toe dat de voorname misnoegdheid is ontstaan in een tijd, waarin men op een seer voordeelige wijse sig van sijne producten heeft kunnen ontdoen. Want het nadeel was reeds geleden. En daar de steigering van de prijs der producten, van de aankomst van een groter getal vreemde schepen afhangende, temporeel moet sijn, en kan voorvallen op een tijd, dat colonisten van maar middelbare vermogens hun koorn en wijn reeds hebben moeten verkopen, en dus niet konnen profiteren van de hoge markt, is het ook te begrijpen, waarom dese onlusten niet soo seer onder de voornaamste als wel onder de minder vermogenden eclateren,Ga naar voetnoot25. te meer daar voor een aanmerkelijk getal van Burgeren de ressources niet menigvuldig | |
[pagina 159]
| |
en different genoeg sijn om se allen aan de Hoofdplaats te kunnen doen bestaan; waarom dan ook die genen onder hen, die niet veel hebben om in te brokken, allerlei uitvlugten moeten soeken om een bestaan te vinden, waardoor sij sig dan ligt aan calenges exponeren.Ga naar voetnoot26. Daar de leuse van wij blanke Christenen en sij swarte Heidenen reeds soo gemeen is, twijfele ik seer of de Godsdienst alleen genoegsame verbetering in woeste seden kan brengen, en sou integendeel bekommerd sijn dat sij meer tot een dekmantel van geweld gebruikt sou worden, ten sij men te gelijker tijd sulke woeste Caracters weder tot een sociale beschaafdheid brengt, waartoe UWelEdgestr. mij sal toestemmen dat geen ander middel is dan hen van het wild veldleven af te trekken en tot de culture te brengen door het lokaas van winst en een vooruitsigt op de verbetering van hunnen stand.Ga naar voetnoot27. Om den Landman te doen bestaan, sijn in de eerste plaats twee voornamen saken nodig; een vertier voor sijne producten, en een middel om de gereedschappen tot den landbouw voor een redelijke prijs te kunnen krijgen. want al liet men het vertier van koorn en wijn nog soo seer open, souden de hoge prijsen van die materialen sulke grove producten te kostbaar maken, om boven de vragt der schepen voor sodanige lange reisen een genoegsame winst te geven. Voor eerst komt dan in aanmerking, of men den colonisten niet sou kunnen permitteren de vrije vaart langs de Oostkust van Africa, en verder op naar Oost-Indie, met sodanige uitsonderingen van ComptoirenGa naar voetnoot28. als | |
[pagina 160]
| |
de handel der Compagnie in enige waren niet sou toelaten; en van plaatsen, als de Tractaten met andere Mogenheden souden verbieden. Het vertier sou hierdoor merkelijk vermeerderen, voor het Caabsche district in de wijnen, en voor het Overbergsche langs de Z.O. kust in de granen. tegen dit laatste sal men waarschijnlijk aan de Caab self een swarigheid maken, namelijk dat die kust voor den wind, die aan den UithoekGa naar voetnoot29. soo woedend kan waayen, open ligd, en er dus gene bekwame havens kunnen sijn. Dog ik twijfele niet, of dese aparentie van swarigheid sou verdwijnen, indien die kust door twee kundige Zeelieden een geheel Jaar door wierd gade geslagen; mij is door Landlieden die kennis van het Compas hadden, omdat sij meer dan eens op Zee waren geweest, versekerd, dat hoe Oostelijker men
Tot hier toe heb ik de Caabsche Colonie beschouwt alleen als een Etablissement der O.I. Compagnie. Maar soude de Republicq immediaat voor sig selve geen groot belang hebben bij een colonie, welke sulke noodwendige behoeftens, die altijd een voornaam soutien van den Zeevaart harer Ingesetenen is geweest, opleverd, daar sij hoe langs hoe magtiger mededingers in de commercie en navigatie krijgt? Indien wij de graanhandel op de Oostzee maar consideren. UWelEdgestr. sal dit bekommerlijk vooruitsigt voor onsen swakken staat beter penetreren dan ik kunnen voorstellen; alleen merke ik hieromtrend aan, dat wanneer de Comp. het gedeelte der Colonie aan de Hoofdplaats, alwaar nu het koorn en de wijn geteeld worden voor sich behield, sij aldaar niet alleen een overvloedige verversching plaats soo voor hare schepen als voor de Indische Comptoiren soude hebben en de vreemde natien kunnen gerieven, maar dan nog self den Ingesetene ander uitwegen voor vertier soude moeten vergunnen, terwijl de Staat het Overbergsche District tot een bysondere colonie soude kunnen aanleggen, en den Colonisten van daar het vervoer hunner producten, al was sulks alleen maar naar 't Vaderland, toestaan. De Haven sou dan kunnen bepaald worden de Mosselbaay, ver genoeg van de Caab gelegen om alle communicatie in verboden handel te weeren. Hoe seer sulke grove producten als koorn en wijn niet geschikt schijnen voor soo een ver transport, sou een colonist sig dier overvoering wel der | |
[pagina 161]
| |
moeite waardig agten; want hij kan nu, schoon al hetgeen hij tot den landbouw nodig heeft hem ten duurste komt te staan, een voordelig bestaan hebben, wanneer hij sijn tarwe voor 24 Rijkds. à 48 st. de 10 mudden verkoopt. stellen wij nu eens dat hij sijn koorn leverd tegen 25 m. per last, het welk hij wel doed aan de Compagnie, en de Rijkds. à 50 st. dan komt het last op f 150.- de Caabsche tarwe kan de Zeeuwsche opwegen, en de middelbareGa naar voetnoot31. prijs deser word niet hoog gesteld, wanneer wij se nemen op 150 goudg. dat is f210.- dus souden er boven de f150. nog f60. overschieten per last voor vragt, assurantie, commissie ens. Self op de gemeene wijnen is diergelijke rekening te maken. Men behoefde in de baayen van het Caabsche district gene particuliere schepen toe te laten, ten sij se er uit nood moesten binnen lopen: In dat geval kon men de schepen buiten de Rhede aan 't Robben Eiland doen ankeren en er een wagt op en bij stellen tot dat sij weder in zee staken. Men kon se in geval van reparatie in de Saldanha Baay of ander buiten de connectie met de O.I. schepen doen leggen, en indien men het maar ernstig meenden andere genoegsame voorsorgen gebruiken. Voor een communicatie op Zee was hier geen meer gevaar dan er nu is, want er bij na geen O.I. schip retourneerd, of het loopt of word door een of meer W.I. vaarders opgelopen: Soo de Comp. dan geen vertrouwen genoeg in dat stuk op hare Schepelingen kon hebben, begrijpe ik niet hoe sij se nu heeft. Kundige Lieden, die het intrinsicque van haren handel door veel applicatie grondig menen te weten, oordelen, dat de articulen, die de reële winsten geven en dus de basis van hare bloey moeten uit maken, weinig in getal sijn, en daarom seer wel kan gesorgd worden, dat sij in het wesendlijke van hare commercie niet benadeeld word. Indien sij in dit begrip viel, gelijk sij mogelijk met der tijd wel sal moeten doen, souden vele swarigheden nopens een verboden handel weggenomen worden. Ik heb gehazardeerd enige middelen, die ik meen dat tot nut der Colonie souden kunnen dienen, te opperen, schoon ik wel weet dat daar alle Theoretische ontwerpen juist niet altijd door de Practijk worden beantwoord, tegen desen ook swarigheden sijn te maken, en ik self voorsie, dat se ligt te vinden sullen sijn tegen dese bedenkingen. Maar daar moet iets gedaan worden of de colonie geraakt geheel in disorder. Men attribuere aan haat en nijd onder elkaar, aan luiheid ja self aan quade passien en bedekte menées, dat men niet gelukkiger leeft, dat men een armhartig bestaan heeft, en dat er soo vele onlusten sijn. Maar dit alles kan niet verholpen worden met stil te sitten: soo lang men de Inwoonderen niet | |
[pagina 162]
| |
aan de culture houdt, sal men gestadig aan onlusten geexponeerd sijn. Laat men sig niet verbeelden, dat wanneer dese onlusten eens tot dadelijkheden sijn uitgebarsten, se gemakkelijk weder te stillen sullen sijn. In dat geval souden de sterke Z.O. winden de Z.O. kust niet onveilig maken om voor's lands producten wapenen te bekomen, waar toe altijd de een of andere Natie nog al de hand sou bieden. Trouwens sij souden dit niet veel nodig hebben, daar sij in staat sijn door met hun vee sig landwaards in te retireren, welke resolutie lieden, die niet dan een hut hebben te verlaten, en hunne inboedel gemakkelijk op een wagen kunnen laden, niet veel kost, de Hoofdplaats binnen korten tijd uit te hongeren, want daar de graan-bouwer in het voor aangelegen District maar even soo veel rundvee kan houden, als hij tot sijnen Landbouw nodig heeft, sou er ook ras gebrek aan koorn moeten komen wanneer de boer sijne trekossen moest slagten in plaats van se voor de ploeg te spannen. Hiermede hope ik aan de intentie van UWelEdgestr. enigsins te hebben beantwoord; daar ik mij nogthans niet duidelijk genoeg mogt hebben uitgedrukt en UWelEdgestr. enige nadere ophelderingen en informatien mogt requireren, sal ik naar mijn vermogen daar aan tragten te voldoen, terwijl ik intusschen betuige met de meeste hoogagting te sijn.Ga naar voetnoot32. |
|