| |
| |
| |
XIV H. Cloete aan Swellengrebel,
Constantia, 30.3.1780
Thans ga ik over ter beantwoording van UWelEd. geEerde Letteren van den 8 Julij 1779.Ga naar voetnoot1. die mij den 17 Novb. desselven jaars wel zijn geworden. en beginne met UWelEd. onsen dank te betuygen voor de felicitatie en Zegenwensch aan ons gedaan over den aankoop van Constantia. Deese Wensch is ons zo veel t'aangenamer, omdat wij verseekert zijn, dat hij van een welmeenend en ons zeer geneegen Vriend komt.
Om UWelEd. Nieuwsgierigheid te voldoen, volgt hier inclusieve de Lijst van de Goederen die ik van den Heer Serrurier, voor de som van f 30 000 - heb gekogt, en die ook bij den plaats behoorden. Egter moet UWeld. niet denken dat daar meede de kosten gedaan zijn. Neen, Mijn Heer, 16 Slaven waren niet heenrijkende, om deesen verwaarloosden plaats in goede ordre te brengen, ik heb er nog 16 moeten bijdoen, met welkers behulp ik hier groote veranderingen heb gemaakt, van dewelke UWelEd. hier onder nader zal verslag doen: bovendien heb ik nog f2 000 moeten bekostigen aan noodzaakelijke meubelen. Eerst koom ik op de gemaakte veranderingen.Ga naar voetnoot2.
Een muur, van rhuym 600 voeten lang, en 9 voeten Hoog, strekkende zig ter regterzijde van 't Woonhuys, tot aan de poort, heeft deesen plaats reets merkelijk vercierd, en zal hem nog meer vercieren, wanneer de Wijnstokken die ik langs deselve geplant heb, eerst groot genoeg zullen zijn, om er een prieel van te maken, er is geen druyf in Africa bekent, of ik heb er verscheijde stokken van langs deese muur geplant, waar onder zig ook bevinden de meede gebragte stokken van mijn zoon pieterGa naar voetnoot3. die tot mijn leedweesen alle dood zijn behalven de FransendalerGa naar voetnoot4. die aan den groey is.
Dit prieel is geschikt voor de Vreemdelingen die onder denselven Wandelende 't gezigt op de wijngaard hebben ook een trosje druyven konnen plukken, de planting is zo veel mogelijk was, zodanig geschikt dat er bij afwisseling een stok roode en een witte staat.
| |
| |
Het Groot Eyken bosch dat tusschen mij en den plaats van ColijnGa naar voetnoot5. stond is uytgeroeyd, en zo wel daar als nog. op eenige andere plaatzen circa 10 000 wijngaard stokkenGa naar voetnoot6. aangeplant, die niet alleen zeer weelderig groeyen, maar zelfs in haar eerste blad al vrugten gegeeven hebben, en wel zo dat er aan verscheyde stokjes 2 à 3 trossen druyven hingen, 't welk iets buyten gemeen is.
De Boomgaard die om laag stond, ook tusschen deese plaats en die van Colijn, is meede uytgeroeyd, om dat de boomen zeer verouderd en in groote disordre geplant waren, en daarentegen weder verscheyde soorten jonge vrugte Boomtjes aangeplant, die alle zeer weelderig groeyen.
Alle de Eyken en Castanje boomen, die hier in meenigte groeyen, zijn opgesnoeyd, waardoor de plaats die anders niet zigtbaar was als wanneer men er op kwam aanrijden thans van zeer verre kan gezien worden.
De Poort, door dewelke men inrijd is zo diep uytgewerkt, dat 't schijnt dat men tusschen 2 kleyne bergen door rijd, wier toppen of kruynen met verscheyde reijen zilver boomtjesGa naar voetnoot7. en eenige Eijken beplant zijn.
De wijnkelderGa naar voetnoot8. is vercierd met fraaij Vaatwerk bestaande in Nieuwe Stuk vaten en Leggers die alle geel en geolijt zijn.
Dit zijn Mijn Heer de principaalste veranderingen die ik in die korten tijd gemaakt heb. Nu ga ik over UWelEd. een getrouw verhaal doen, hoe ik met mijn eersten Wijnoogst gevaren ben.
De Wede. van der SpuyGa naar voetnoot9. gaf mij per gunst, een ouden jonge,Ga naar voetnoot10. die verscheijde jaren ja zelfs zo lang van der Spuy den plaats gehad heeft, was keldermeester geweest, en wel zo dat van der Spuy zig bijna nooit met den kelder bemoeyt heeft; dit is dan de geene die mijn Wijn in 't gepasseerde jaar behandeld heeft. Deese gewaande keldermeester was niet alleen een zeer onkundig mensch, maar zelfs hadde weynig of geen kennis van 't wijn maken. Egter moest ik hem laten zijn gang gaan, omdat ik als een
| |
| |
Nieuw aangekomene veronderstelde, dat de Constantia wijn een particuliere behandeling vereyschte. bovendien wilde het ongeluk dat wij in den wijnoogst aanhoudende en sware regens hadden: waardoor het dan ook gebeurd is, dat uyt onkunde en tegenspoed mijn wijn, (vooral de witte) niet ten besten is uytgevallen 't welk dan ook oorsaak is, dat ik aan de Heren Le SueursGa naar voetnoot11. niet meer als 2 Half Ame voor UWelEd. heb afgegeeven, maar egter nog 2 do. van den allerbesten voor UwelEd. in mijn pakhuys bewaard heb, om zo gem. Heeren Le Sueurs mij weeten goede gelegenheijd aan de Hand te geeven te werden afgescheept.
Dan ik hoop dat 't dit jaar beeter zal uytvallen, den ouden Heer Keldermeester is weg, en ik ben zelfs in den kelder om mijn wijn na mijn manier te laten bewerken: en (zonder Eygen roem gesprooken) ik maak mij sterk dit jaar zodanigen wijn te persen als Constantia nog ooit gegeeven heeft. Dit is mogelijk wat veel gezegt; maar d'uitkomst zal hoop ik mijn gezegde staven, waar toe 't aanhoudend goed weer mij ook zeer favorable is. UWelEd. zal er best van konnen oordeelen, wanneer ik UWelEd. in 't aanstaande jaar zo veel immers mogelijk zijn zal, 'tzij bij groote of kleyne parthijen, van deezen wijn zenden zal, waar toe ik hoop gelegenhijd te vinden, door de groote kennis die ik door 't bewoonen van Constantia onder de Scheepelingen beginne te krijgen - genoeg van Constantia.Ga naar voetnoot12. (- - -).Ga naar voetnoot13.
Ik moet bekennen dat ik nalatig ben geweest UWelEd. te berigten, wat voedzel den ZagitariusGa naar voetnoot14. gebruykt, en dit berigt zal nu te laat komen: zij voeden zig in 't veld met allerley ongediertens als slangen, hagedissen, molle etc. dog tam zijnde, voeden wij ze met Vleesch.
Zo de CapokGa naar voetnoot15. die ik UWelEd. onder Adres van den Heer AlewijnGa naar voetnoot16. heb toegesonden niet mogt zo goed bevonden werden, als men had verwagt, zo diend tot berigt: dat deese Capok (omdat hij schielijk moest
| |
| |
verzonden werden) een maand te vroeg geplukt is, en dat hij op zijn tijd geplukt wordende, beter is. Welk berigt mij Coenraad FeithGa naar voetnoot17. die mij de gesondene besorgt onlangs meededeelde.
De gesondene zaaden zijn ons door den Heer AamsGa naar voetnoot18. wel ter hand gesteld, waarvoor wij UWelEd. dankbaar blijven, hebbende niet gemanqueert een portie aan den Heer pakhuysmeester Le Sueur af te geeven.
Over de Barbarijsche schapen heb ik onlangs onsen vriend Jacob Kok gesproken die mij zeyde dat hij niet twijffelde of zij zouden bij hem wel aarden, te meer zijn plaats tot nog toe altijd van de brandziekte is bevrijd gebleeven, daar meest alle Contrijen van deese ziekte aangestooken zijn, en hij er ook met plaisier zoude accepteeren als zij hem wierden toegesonden. Ingevolge UWelEd. schrijven van den 13 sept. a.p.Ga naar voetnoot19. 't welk mij den 17 Januarij deeses jaars geworden is, gaf ik bij deese gelegenheijd aan opgemelde Kok 3 chitse die hij zelfs na zijn zin heeft uytgezogt en waarvoor ik betaald heb rd 21. -
UWelEd. moet niet verwondert zijn, dat ik UWelEd. niet persoonlijk zo als tot nog toe gedaan heb, gewassen en planten zal toezenden. Voor eerst ben ik in dit jaargetijde in 't drukst van mijn beesigheyd, ten anderen heb ik nu mijn zoon pieter die UWelEd. van al 't geen raar is, overvloedig voorsien zal, waartoe ik hem niet alleen alle mogelijke gelegenheijd zal aan de hand geeven, maar zelfs zal aansetten dat hij 't met deselde exactitude doe, als ik 't tot nog toe heb kunnen doen. Ik meen dat 't UWelEd. 't zelfde zal zijn door wat Canaal UWelEd. gerieft word, en voor mij wind 't veel uyt, want deese tegenwoordige zelfs in den kelder geschreeven word, uyt den welken ik geen voet verset. Er word geen middag rustje meer genomen, kleijntje is in den wijngaard om druyven te snijden, de cabaayGa naar voetnoot20. is uyt en met een musquiette broek,Ga naar voetnoot21. sta ik den gantschen dag voor de pers-balie.
Dit is dan ook de reede waarom ik deesen Eyndige. Mijn Huysvrouw en kinderen groeten UWelEd. beneevens Mejuffrouw UWelEd. SusterGa naar voetnoot22. hartgrondig, en ik heb in 't bijsonder d' Eer mij met Agting te noemen,
WelEdele Heer
UWelEdDWDienaar en Vriend H. Cloete
| |
| |
Cabo de goede Hoop op den plaats Constantia den 30 Maart 1780
P.S. Jacob Kok heeft reets zijn snaphaan ontfangen. David van der Merwe is aangeschreven dat er een dito voor hem onder berusting van mijn zoon pieter is maar door hem tot dato deeses nog niet afgehaald.Ga naar voetnoot23 BIJLAGEGa naar voetnoot24.
De Goederen, die ik van den Heer Jan Serrurier bij den Plaats Constantia voor f 30.000 gekogt heb, zijnde de volgende, namelijk:
Sestien Mans slavenGa naar voetnoot25. |
Twee Stuk vaten yder van drie Leggers |
Ses vaten yder van Twee Leggers |
Ses en seeventig Leggers |
Ses halve Leggers |
Twee wijn Parssen |
Ses Rijs Balien |
Een Trap Balie en eenige druyve Balien |
Alle de stelling houten die in de Kelder sijn |
Een Brandewijns Keetel met zijn Koelvat |
Nog twee kopere Keetels |
Een en veertig trekossen |
Twee en tagtentig Anteel Beesten |
Twee ossewagens |
Twintig Emmers, ses tregters, tien vlootjesGa naar voetnoot26. |
Drie domme Kragten |
| |
| |
Een parthij koopere kraane, kelder- en kuypersgereedschappen |
Een groote Eetens Tafel van Stinkhout in vijff stukken |
Tien schilderijen in de Galderij |
Drie glaase Lantaarns of Klokken |
Een kopere KroonGa naar voetnoot27. |
Een staande HorlogieGa naar voetnoot28. |
Ses en dertig geelhoute Stoele |
Twaalf schilderijen in 't voorhuijs |
Vier rakken met porcelein |
Een Koorn Harp |
Een Buijtel KistGa naar voetnoot29. |
Twee vaatjes met honderd pond zwafel |
Een legger met Brandewijn |
Drie ledige halve leggers |
Acht Oxhoofden en Bier pijpenGa naar voetnoot30. |
Drie hondert ledige Bottels |
Eenige losse planken |
Seeven osse jukken |
Een Partij Wijngaard messen |
Een partij dito zagen |
Vier Ledige kisten |
Seeven groote Tinne schootels |
Vier hondert Bossen Riet |
Twee houte Tabaks doosen |
Een lange leer |
Drie RoepersGa naar voetnoot31. |
Twee Lijnen van sestien Vaam |
Een partij Pik en harpuijsGa naar voetnoot32. |
Een half half Aam Traan |
Een parthij Potten en wat Rommeling |
Een hondert Jukscheijden |
Een partij ijzere Hoepels en ander ijzerwerk |
| |
| |
Een groote en vier kleijne Vogelkouwen |
Twee stal en drie kalk Emmers |
Twee houte Arm Blaakers |
Een Vulkan net een kopere Tuijt |
Een reytuijg |
Twee oude ossewagens |
Een oude Paardewagen |
Een Cabinet |
Een Kleerkas |
Een tafelkasje |
Tien tafels groot en kleijn |
Een schuijt met drie zeegens en lijnen |
Een Baktrog |
Vijftig à sestig gebruijkte Sakken |
Een jongenspot |
Een kopere kookkeetel |
Twee hondert sparren |
Drie Leedikanten met Behangsels |
Sestien gemeene stoelen in zoort |
Twee Mooije Schilderijen |
Twee span Paardetuijgen |
Ses Paarden |
Een TrijpenGa naar voetnoot33. Zadel |
Twee leere Zadels wat oud |
Ses oude schilderijen |
Twee Emmers met kooper |
Twee Vogelroers |
Ses stukken swart Ebbenhout |
Twee Leuning Stoelen |
Vier Rakken |
Een Eetens kas |
Wat Rommeling |
Een Rustbank |
Twee Wijnbokken |
Vier en twintig graaven |
Twaalf Pikken |
Vijfthien Schoffels |
Vier ophaal Gordijnen |
| |
| |
Twee a drie kaatels |
Een SpeerhaakGa naar voetnoot34. |
Drie Koevoeten |
Vier groote Manden |
Vier en twintig kleijne Manden |
Drie Mookers |
Eenige Vlees en Vis Vaaten |
Een kopere Gieter |
Een StelletjeGa naar voetnoot35. met zijn Balie |
Een Boter karentje |
Een Pijpe Rak |
Twee Scheerbekkens |
Een Braat Spit |
Drie Lantarens |
|
-
voetnoot2.
- Vgl. Fransen, 19: ‘geen enkele verwysing na al hierdie bouwerksaamhede (van Hendrik Cloete) (is) nog gevind nie’.
-
voetnoot3.
- Swellengrebel se reisgenoot Pieter Cloete (no. V C n. 16) het in 1777 saam met hom na Europa gereis en in 1779 na die Kaap teruggekeer (sien Schutte, Kaapse Reisiournalen, inleiding).
-
voetnoot4.
- Frankenthaler-druiwe is wel in Nederland gekweek.
-
voetnoot5.
- Johannes Nicolaas Colijn (geb. 1742), vanaf 1776 eienaar van Klein Constantia, ook genoem Hoop op Constantia (Fransen, 9).
-
voetnoot6.
- Volgens 'n aantekening van Swellengrebel het Cloete 13 000 tot 14 000 wingerdstokke geplant (Swellengrebel-argief).
-
voetnoot7.
-
Leucadendron argenteum; sien ook no. XLII. Verskeie besoekers het aangeteken dat daar baie van hierdie bome in die omgewing van Constantia gegroei het: Sparrman I, 69; Paterson Reise, 6. Die naburige plaas was inderdaad bekend as Witteboomen. Teen Cloete se tyd het die Kompanjie se silwerboombosse in die omgewing al taamlik uitgedun begin raak.
-
voetnoot8.
- Dit moet die oorspronklike wynkelder wees wat tans reeds verdwyn het, vgl. Fransen, 19.
-
voetnoot9.
- Susanna Meyer, weduwee van die naas-vorige eienaar van Constantia, Jacobus van der Spuy (no. II n. 20).
-
voetnoot11.
- Keldermeester J.J. le Sueur en pakhuismeester P.L. le Sueur was Swellengrebel se neefs.
-
voetnoot12.
- Die destydse literatuur bevat baie beskrywings van besoeke wat verbygaande skeepsmense aan Constantia gebring het (sien Inleiding, n. 56); as 'n teenprestasie vir die rojale ontvangs wou Cloete sommige dus vra om geskenke in Nederland af te gee.
-
voetnoot15.
- Het Cloete bedoel die pluis van die wilde katoenplant (Gossypium herbaceum africanus) of van die melkbos (Gomphocarpus lanceolatus) wat soms ook katoen- of kapokplant genoem word? Dit kon selfs die egte katoenplant gewees het (Gossypium). Herhaalde pogings is aangewend om katoen te kweek. Ander moontlikhede is Asclepia fruticosa, L. of A. putescens, L. Dit kon ook 'n Eriocephalus gewees het.
-
voetnoot16.
- Vermoedelik Frederik Alewijn (1737-1804), lid van die ‘vroedschap’ van Amsterdam en Bewindhebber van die VOC.
-
voetnoot20.
- Wit linne-oorjurk, huisdrag vir manne (vgl. Maleis: kabaya).
-
voetnoot22.
- Johanna Engela Swellengrebel (1733-1798), woonagtig in Utrecht.
-
voetnoot23
- Kok en Van der Merwe het hul snaphaan (geweer) gekry as dank vir die beantwoording van Swellengrebel se vraelys (vgl. no. V).
-
voetnoot24.
- Reeds deur A. Hallema gepubliseer: ‘De inventaris van een Kaapsche modelboerderij in de tweede helft der 18de eeuw’, Zuid-Afrika 10 (1933) 161. Volgens die koopkontrak wat tans op Groot Constantia vertoon word (sien Fransen, 6), het Cloete, behalwe die slawe wat in die volgende noot genoem word, ook nog gekoop ‘een partij losse goederen bestaande in Trekossen en aanteelbeesten, waagenpaarden, waagens, bouw en tuyngereetschappen, Leggers, wijn parssen, Reysbalien en ander keldergereetschappen. Item brandewijns keetel ende verscheydene andere meubilaire goederen gelijk blijkt uit een daarvan gemaakten Inventaris’ (wat skynbaar ontbreek).
Dit lyk asof sowat niks van hierdie losgoed tans nog op Groot Constantia aanwesig is nie (sien katalogus in Fransen, 30-49).
-
voetnoot25.
- Volgens die koopkontrak (Fransen, 6) genaamd: April, Salomon, Toontje, Jek, Schipeon, February, Maart, Jaco, Chrispijn, Manus, Casper, Onton, Rijpa, October, Julij en Baatjoe.
-
voetnoot26.
- Plat skotteltjies by die bereiding van suiwelprodukte gebruik.
-
voetnoot30.
- 'n Okshoof is 'n houtvat of -balie (inhoud ongeveer 232 liter); ‘pijpen’ is langwerpige vate.
-
voetnoot32.
- Pik en harpuis ('n mengsel van swael, hars en koeihare) was konserveermiddels vir hout, om nate toe te stop ens.
|