Briefwisseling oor Kaapse sake 1778-1792
(1982)–Hendrik Swellengrebel jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
XIII J.A. Baron van Plettenberg aan Swellengrebel,
| |
[pagina 108]
| |
tijdlang alle dingen seer goedkoop sijn geweest, heeft eene menigte Boeren mij ten huijse van Prinsloo, aan de Bosbergen, versogt haare belangens in deesen te willen behartigen, met vooral sorge te dragen, dat de gecontracteerde Comps. Slagters selfs geen Veeplaatsen mogten houden etc. etc. Na mijne vermogens, en tijdsomstandigheeden, hebbe ik voor haar lieden gesorgd, en de Engelsche en Fransche Esquaders hebben het gebrekkige bij provisie vervuld.Ga naar voetnoot6. Eensgesintheijd en goede Harmonie ontbreeken in die Contreijen, en daar toe souden, mijns bedunkens, het aanstellen van Predicant en LanddrostGa naar voetnoot7. de geschikste middelen ter verkrijging sijn, soo men maar Subjecten konde vinden, die tot die missie geschikt waaren, hetgeen altijd beswaarlijk sal sijn, dewijl het menschen dienden te weesen die door geene drijfveeren van Eijgenbelang, ofte vooringenomentheijd worden bestierd, steeds in het oog hielden het groot oogmerk waar toe waaren gesonden, en sig van de gemoederen en het vertrouwen de Ingeseetenen, door eene voorbeeldige onsijdigheijd wisten meesters te maaken, en boven dit alles regte kennis van het menschelijk Hart, door eene voldoende ondervinding, hadden verkreegen. Waar sijn desulke te vinden, en die genegen souden weesen, ten nutte haarer Evenmenschen sig te laaten gebruijken? Hoc opus, hic Labori!Ga naar voetnoot8. Wanneer Ik met de Caffers Capiteins, Koba, Godijssa, en Xamosij,Ga naar voetnoot9. een Contract aanging, omtrent de Limitscheijding, voor het vervolg,Ga naar voetnoot10. quam mij in gedagten het geene bij seeker Schrijver hebbe geboekt gevonden, wegens de verbonden, die door den vermaarden W. Penn, in de voorgaande Eeuw, met de Inwoonders van America sijn aangegaan, namentlijk, dat die de eenigste waaren dewelke door eenige Europees ooijt met de Americanen sonder plegtige Eedsweering waaren gecontracteerd, en te gelijk de eenigste, die wedersijds waaren onderhouden.Ga naar voetnoot11. En Ik fleijde mij, dat daar Ik den Quaker in deesen heijliglijk wilde navolgen, de Caffers het voorbeeld der Americanen souden volgen, maar hier in ben ik bedrogen, dewijl Koba c.s. tot dus verre, onder alderhande uijtvlugten, nagelaten | |
[pagina 109]
| |
heeft over de groote Visch Rivier te trekken, waarom genoodzaakt ben geweest den Veld-Wagtmeester Jaarsveld, op wiens bescheijdentheijt meene mij te meugen betrouwen, te qualificeeren hem, Koba, mijnentwegen, onder het aanweesen van eene gewapende Commando, aan te seggen, dat aanstonds sal hebben te voldoen aan sijne belofte, als wanneer aan denselven eenige praesenten van gewerkt Koper sullen werden gegeeven; dog dat halstarrig blijvende weijgeren, sulx te executeeren, van mij last hebben, hem met al sijn Volk en Vee met geweld te verjagen, en soo veele te dooden, als sullen durven tegens deese mijne ordre aan te gaan: etc. etc.Ga naar voetnoot12. Nu moet Ik eens afwagten, of deese stap eenig Effect sal doen, sullende UwelEd.Gestr. wel willen geloven, dat het maar alleen een bombarioGa naar voetnoot13. is, en dat mijne ordres expres luijden aan niemant haarer, voor alsnog eenig leed te doen, dewijl aan mij de gegronde billijkheijd van feitelijk te handelen nog niet volkomen, ex Jure naturae, is aangetoond. En selfs dunkt mij, dat deeze quaestie eens in een Disputeer Collegie wordende voorgesteld, een welspreekend opponens aan den Seer geleerden Heer Defendens nogal werk soude verschaffen.Ga naar voetnoot14. Intusschen denk Ik nu dat Koba nooijt van mening is geweest sijn woord te houden en dat daarom geaarseld, ja selfs belet, heeft dat geene sijner Zoonen met mij na herwaarts is opgekomen.Ga naar voetnoot15. Ik hebbe aan Kloete voor eenige dagen mijn gehouden dagregister overgegeeven, om uijt het selve voor UwelEd.Gestr.: sulke dingen te extraheeren, dan wel geheel af te schrijven, als konde denken UwelEd: Gestr.: aangenaam te kunnen sijn,Ga naar voetnoot16. en de Landmeeter LeijsteGa naar voetnoot17. is werkelijk | |
[pagina 110]
| |
besig met de Kaart, die voornemens ben mijne Heeren Meesteren aan te bieden, in verwagting dat door dat Canaal publijcq sal gemaakt werden, waartoe Ik geene vrijheijd hebbe. De voornaamste Baaijen sal ik in groot bestek er bij voegen, tot narigt voor de Zeevaart, die onse Cust gansch onbekend is. Het aanweesen van Engelsche en Fransche EsquadersGa naar voetnoot18. heeft mij, geduurende een geruijme tijd, besig gehouden, vooral om soo veel mogelijk alle dingen, selfs tot Kleijnigheeden, soo te schikken dat men op geene gegronde redenen, mij van eenige Eensijdigheijd kan geschuldigen, waar in te slagen veelmaalen seer moeijlijk valt, dog de Twee Admiraals hebben genoegen genomen in het geene alhier hebben genoten, het welk mij eene voldoende satisfactie is, en steure mij daarom ook niet aan het geene mindere gequalificeerdens deswegens, na haare Caprices, uijtbasuijnen, sijnde het gansch onmogelijk alle menschen te contenteeren. Hier in de Colonie is het dood Tij, wordende sekerlijk na tijdingenGa naar voetnoot19. uijt Holland gereijkhalsd. Dog ik denke niet, dat deselve decisif sullen sijn, alschoon sulx wel wenste, dewijl men sommige voorvallen met eene promptitude kan redresseeren, die door lang talmen verergeren. Indien Ik ooijt mijn But erlang, en metertijd een stil ampteloos Leeven in mijn Vaderland geniet, sal deese Colonie wel eens een onderhoud sijn tusschen Uwel Ed. Gestr: en mij, wanneer mijne opwagting bij Uw koome maaken, dog die tijden sijn mogelijk nog verre afwesend, en mogelijk bestaan deselve in Chimeres, die in rook sullen verdwijnen.Ga naar voetnoot20. |
|