VII C. Van der OudermeulenGa naar voetnoot1. aan Swellengrebel,
Amsterdam, 16.10.1779
Uw Eds. laatste missieve van den ...Ga naar voetnoot2. heb ik onbeantwoord gelaaten omdat ik UWEd. tseedert 10 à 12 dagen daaglijks in de stadGa naar voetnoot3. heb gewagt. En omdat de materie van de kaap beter bij monde dan bij brieven kan verhandelt worden.
Op verzoek van den Heer BoersGa naar voetnoot4. heeft mijn vrouwGa naar voetnoot5. laastl. Woensdag UWEd. versogt over te komen om met de KaapenaarsGa naar voetnoot6. en mij eene conferentie te hebben en te zien wederom die zaaken op die zelve voet te brengen als die reeds door ons geapplaneert geweest is. Van RhenenGa naar voetnoot7. aan wien ik donderdag van die goede intentie en van dat er aan UEd. geschreven was kennis gaf, nam aan daar over met zijne CommittentenGa naar voetnoot8. te spreken en scheen daar mede wel in zijn Schik; dog deze morgen is van Rhenen mij komen zeggen, dat zijne Committenten tot die conferentie niet genegen waaren, en nu geresolveert om het request dat reeds beeedigt was bij de XVII. in te leeveren.Ga naar voetnoot9. Ik heb gemeent UWEd. hier van ten eerste te moeten kennis geven, opdat UWEd. geen moeyte meer doen. UWEd. en ik kunnen nu tranquile aanschouwers zijn, als men onse idées en het geene wij reeds geprepareert hadden, had werkstellig gemaakt, zoude de kaapsche Colonisten zeer waarscheinlijk gelukkig geworden zijn, en die colonie van zeer veel voordeel voor de Republiek hebbe kunnen worden, dog dat is nu al wederom door de haastigheid en passie van een enkeld mensch veranderd en uit zijn geheel gesteld. de gevolgen kunnen nu nog wel elendigheden na sig slepen.
Amst. den 16 Oct. 1779
C.v.d. Oudermeulen