| |
| |
| |
II H. Cloete aan Swellengrebel,Ga naar voetnoot1.
Kaapsche Nouvelles 19.3.1778-15.2.1779
1778 maart 19 Ontfing de regeering alhier met het schip VreedenhoffGa naar voetnoot2. de positive tijding van de Heeren Majores in 't Vaderland, dat tot vervulling van het Ampt van Opperkoopman en Secunde deeses Gouvernements, vaceerende door het overlijden van den Heer Otto Luder HemmijGa naar voetnoot3. het Zijne Doorlugtige HoogheidGa naar voetnoot4. heeft behaagt, uit de Nominatie aan hoogstdeselve gepresenteert te Eligeeren den Heer Pieter Hacker,Ga naar voetnoot5. Coopman en Keldermeester, mitsgaders Lid in den E. Agtb. Raad van politie en president van Justitie.
maart 24 is in gevolge politiquen raads-besluijt deeser Steede den Heer Dirk Westerhoff,Ga naar voetnoot6. Coopman, soldij Boekhouder en Curator ad Lites, mitsgaders Lid in den E. Achtb. Raad van Politie en Justitie, uit hoofde van't aanhoudend ongemak aan't gezigt, waardoor buyten staat is geraakt desselfs dienst langer na behoren te kunnen waarneemen, behoudens Gagie en Emolumenten uyt den actueelen dienst ontslagen, en in plaatse van gem. Heer Heer Westerhoff verkooren tot Lid in den E. Achtb. raad van Politie, den schipper en Equipagiemeester den Heer Damian Hugo Staaring,Ga naar voetnoot7. en tot Soldij Boekhouder, en Curator ad Lites, den Soldij overdrager Johannis Cornelis van der Spuy,Ga naar voetnoot8. en wederom in plaatse van gedagte van der Spuy, tot Soldij overdrager gevorderd zijnde, den ten Soldij Comptior dienst doenden Boekhouder Salomon van Echten.Ga naar voetnoot9.
| |
| |
Is wijders den Coopman en Cassier den Hr J.J. Le SueurGa naar voetnoot10. in steede van den Heer Pieter Hacker ... tot Keldermeester benoemd, en voorts ter plaatsvulling van gemelde Heer Le Sueur tot Cassier aangesteld den onderkoopman en adjunct Fiscaal Jan Adriaan van Schoor,Ga naar voetnoot11. vervolgens ter vervulling van't Ampt van adjunct Fiscaal geavanceert den ter Secretarije van politie dienstdoende Adsistent George Elia Timmer,Ga naar voetnoot12. laatstelijk is verkooren tot Leeden in den E. Achtb. Raad van Justitie de onderkooplieden den Negotie onverdrager Jan Fredrik Kirsten,Ga naar voetnoot13. den Soldij Boekhouder, en Curator ad Lites Johannis Cornelis van der Spuy, den Secretaris ter Weeskamer Oloff Godlieb de Wet,Ga naar voetnoot14. en den opziender van't E. Compagnies magazijn en Slaven Logie Gerhardus Hendricus
Cruywagen.Ga naar voetnoot15.
april tusschen den 1 en 12 verstaan dat d' Heer Petrus Ludovicus le SueurGa naar voetnoot16. 't geweesen woonhuys van wijlen den Ed. Heer Gouverneur Swellengrebel,Ga naar voetnoot17. van onsen thans regeerenden Edelen Heer GouverneurGa naar voetnoot18. voor een somma van £54000. - gekogt heeft en't huys van bovengem. Heer Le Sueur wederom aan den thans ledig loopenden Land-Drost van Swellendam D'Heer BoonackerGa naar voetnoot19. voor £20000. - verkogt is.
april 13 ontfing ik tijding dat mijn intime vriend d'Heer Jacobus van
| |
| |
der SpuyGa naar voetnoot20. 's daags te vooren 's avonds de klokke 6 uuren dit tijdelijke met 't Eeuwige verwisseld had: zijnde overleeden aan de persie of Zogenaamde graauwe Loop.Ga naar voetnoot21.
April 26 bequam ik tijding dat de Huysvrouw van Wouter de VosGa naar voetnoot22. eenige tijd te voore in die Kraam overleeden was.
30 april dezen avond kreeg ik 't volgende berigt door mijn knegt Pieter Swanepoel uit de Camdebo, dat er op gepasseerden kersdag in een zeker streek in de Camdebo Zoodanigen Zwaren hagel is gevallen, als er weinig gezien is, Zijnde de grootste hagelsteenen grooter dan 't grootste ganzen Eij - waardoor niet alleen al 't gezaeijde en geboomte vernield zijn geworden, maar bovendien heeft men verscheide groote vogelstruyssen en hart-beesten dood in 't veld gevonden, en die niet dood waren Zijn van den hagel mal geslagen.
Junij 28 Wierd mij berigt dat den kort te vooren gewordenen Cassier den Heer Jan Adriaan van Schoor Vrijdag den 26 van evengem. maand in den ouderdom van Circa 23 jaren overleeden was. In welkers plaats weederom tot Cassier is aangesteld den ondercoopman en Opziender van 't hout Magazijn Sr Gerhardus Henri Cruywagen en in plaats van den laatsgem. tot opziender van 't houtmagazijn den Onder Coopman William van Oudshoorn.Ga naar voetnoot23.
do do. Wierd mij ter selver tijd verhaald dat er donderdag den 25 dito meer dan twee hondert burgers bij Schröder in domburg t'zamen waren gekomen, ten Eijnde de nodige Maatregulen te neemen om hunne burgerlijke regten te handhaven.Ga naar voetnoot24.
Aug. 22 Ontfing ik met 't kort te vooren gearriveerde en op de Caabsche Rheede ten Anker leggende Comp Schip Catwijk aan Rhijn,Ga naar voetnoot25. UWelED.
| |
| |
zeer aangename Letteren van den 19 decemb. A.p.Ga naar voetnoot26. van welk Even gem. Schip ik reets primo Aug. deese tijding had, Namentlijk dat 't door aan mij onbekende omstandigheeden genoodsaakt was geweest de Caab voorbij te zijlen, en gelukkig in UWelED. zeer wel bekendeGa naar voetnoot27. baaij Content, agter 't hout Niquas LandGa naar voetnoot28. bij N.N. BothaGa naar voetnoot29. woonagtig aan 't Keur-boomen rivier ingelopen was, van waar 't wederom vertrokken thans behouden hier ter rheede legt.
Aug. 24 Is 't Engelsch Comp. Schip CoolbrookeGa naar voetnoot30. Capt. Arthur Morris, zeilende in Compagnie van de Scheepen Gatton en Roijal admiraal onder convoy van 't Konings Schip Asia Capt. George van de Put bij 't inzeijlen van de Baay-fals omtrent 's morgens 4 meijlen van de West kust af, op Een onbekende klip gezeild, waar van men egter 't Schip terstond, met 't tegenbrassen der zeijlen afkreeg, dog het water nam aanstonds zodanig toe, dat alhoewel alle pompen aan't werk waren, men niet vermogen was 't Schip lang boven water te houden, zijnde ten 2 uuren na-de-middags reets 12 Voeten water in 't Schip, en neemende alle 5 minuten wel ruym 2 duim toe, dus om de zielen van 't voor de oogen hebbend gevaar te redden, de Scheepsoverheeden van gemelde bodem besloten, 't Schip in eene der aan de Oost kant bevindende Baayen op strand te zetten, met veel moeyte bereykte 't schip 's avonds ten 8 Uuren de zo genaamde Kogelbaaij digt bij de hanglip het volk in den boot van 't Schip als wel ook in zommige van de andere Scheepen toegezondene Vaartuijgen geborgen zijnde, kaptemen de mastten van 't Schip om zo het mogelijk ware door 't ligten van gem. Schip de Lading nog te redden, maar dit konde ook niet helpen, wijl 't Schip in 't midden uijt malkander barste, waar door alle hoop van 't een of ander te bergen verdween. 5 à 6 man zijn verongelukt, de Scheeps-boot, waar in 49 Persoonen, zo passagiers, vrouwen als gemeene waren heeft zonder provisie 2 dagen en 2 nagten in de baay herom gesworven, kunnende wegens dikke mist en regen 't Land niet zien nog berijken, en zijn eijndelijk aan de zwarte klip te Land gekomen.Ga naar voetnoot31. Het Schip is naderhand per publieke
Vendutie
| |
| |
verkogt aan den Stellenbossche Kleermaker F. HeinemanGa naar voetnoot32. voor een Somma van Rds 801.
sept. 3 Is d'Edle Heer Gouverneur van de Caab vertrokkenGa naar voetnoot33. in geselschap van den Capt. Lieut. van Heyde,Ga naar voetnoot34. den Secretaris der Weeskamer Oloff de Wet en doctor ZeijdGa naar voetnoot35. bestaande hunne uytrusting in 6 wagens van den Gouverneur 2 van 't detachement en Een van den Heer GordonGa naar voetnoot36. waarop een Schuyt was. Aan 't Hex rivier, op den plaats van Wouter de Vos,Ga naar voetnoot37. wierd deselve ingewagt van Een detachement onser Stellenbossche Burgerije, bestaande in den Cornet Dirk Wouter Hoffman,Ga naar voetnoot38. den Corporaal de WetGa naar voetnoot39. en 8 gemeene.
sept. 8Ga naar voetnoot40. Kwam de Heer Gordon (die eenige tijd te vooren over de Hottentots-Hollandse Cloof gegaan was) ook bij 't geselschap, vandaar de rijse den volgenden dag aanneemende langs den Swartenberg de UWelED. bekenden wegGa naar voetnoot41. kwamen zij den 11 octb. on de Camdebo, op den plaats van Johs. Jurgen de Beer,Ga naar voetnoot42. bij denwelken d'Edele Heer op recommendatie van den Heer Gordon met zijn gevolg zijn intrek nam. Twee dagen daar vertoef hebbende vertrok zijn Edelheid met zijn geselschap, bij zig voerende 3 wagens en tot zijn dekking opgemelde Cornet en 4 man mits gaders 7 der daaromtrent woonende Boeren, onder dewelke zig bevonden Joh. Jurgen de Beer met twee ZoonsGa naar voetnoot43. ende Veld wagt-meester Carel van der Merwe,Ga naar voetnoot44. de rest gemeene, hebbende de eerstgem. ook twee wagens, zij hielden Cours in 't N trokken door de
| |
| |
Cloof agter Johs. de Beer, passeerden Jochem Koekemoer,Ga naar voetnoot45. wijders over den Sneeuwberg na den plaats van Carel van der Merwe en zo vervolgens tot aan 't groote Zeekoerivier, hebbende deesen togt afgelegt in 6 dagen, 's daags voordat den Edlen Heer daar kwam was men uytgespannen omtrent 1½ Uur van gem. rivier bij Een fonteijn thans gent. Zeyds-fonteijn, op hoop dat men met den dag eenige Zee-koeijen op den Wal zoude zien ('t welk egter niet gebeurde). Op deessen uytspan plaats wierd meer gerepte de Beer op sterkke recommendatie van den Heer Gordon tot VeldCommandant aangesteld, welke plaats vacant was door 't afgaan van OppermanGa naar voetnoot46. die thans hieromstreeks woond.
d'Edle Heer bleef 2 dagen aan 't Zeekoe rivier, geduurende welke tijd men 21 Zee koeijen schoot waarvan zijn Edelheid zelfs eene doode. ontfangende 't rivier bij deese gelegentheid den naam van Van Plettenbergs-rivier, ook wierd er een Baken opgerigt.
Van daar terug rijdende kwamen zij weeder bij de Beer en weederom 2 dage daar vertoefd hebbende namen zij Cours na 't vis rivier.
Op deese tour aan d'overzijde van de bruintjes hoogte op den plaats van Willem PrinceloGa naar voetnoot47. komende, kwamen eenige Boeren van dewelke de Hr J.B. HoffmanGa naar voetnoot48. op zijn togt 't Vee afgenomen had, bij den Edlen Heer klagen, dat zij verongelijkt waren, dat 't geen geruyld maar eijgen anteel Vee geweest was; d'Edle Heer vond goed hen t' antwoorden dat indien zij daar voor een Eed konden doen, of suffisante bewijsen brengen, hij hen 't selve zoude doen terug geeven, en zo niet 't genomene Vee prijs verklaarde; Waarop zij 's anderen daags weeder komende Schuld bekenden en om Vergiffenis smeekten, beloovende zig in 't toekomende voor 't ruijlen te wagten, d'Edle Heer vergaf hen, onder Conditie dat een ijder hunner zig bij zijn respectiven Land-drost zoude vervoegen en om Excuus versoeken - 't vee verviel aan d'E. Comp. daarna kwamen de
| |
| |
Veld-Wagt-meesters Josua JoubertGa naar voetnoot49. en Van JaarsveldGa naar voetnoot50. met nog eenige andere boeren, hun beklag bij den Edlen Heer doen, namentlijk: dat zij Johs Jurg. de Beer (die als gezegt is tot Veld Commandant was aangesteld) in die qualiteijt niet konden accepteeren, oordeelende hem de Beer een der slegtste Luijden te zijn die daar omtrent woonden, en dat bij aldien hij het mogt blijven 't nimmer in 't Veld soude goed gaan; Waar op d'Edle Heer hem zulx voor oogen hield, en hij geen verschooning daarentegen konnende inbrengen is hij weder afgezet, dus verdween de Beer als een scheet.
Aan deese zijde van 't vis rivier besogt d'Edle Heer 2 Caffers Craale. d'Een van Capt. CobaGa naar voetnoot51. en d'ander van Capt. Codisa,Ga naar voetnoot52. zeggende de Caffers met een aan dat zij moesten opbreeken, terwijl zijn Ed. 't vis-rivier tot een Limiet Scheijding maakte verbiedende de Caffers niet meer aan deese zijde en de Christen niet meer aan d'oversijde der rivier te mogen leggen. Hier van daan reed men Z.O. op en omtrent een Schoft gereeden hebbende kwamen zij op een plaats van zeekeren Durand.Ga naar voetnoot53. Hier was 't dat den Heer Gordon van den Edelen Heer Gouverneur afscheid nam, retourneerende na de Beer, en van mening zijnde om zijn rijs over 't groot rivier Land-waarts in voort te zetten en om 't Noorden weederom terug te komen, hebbende te dien Eijnde reets de toezegging gehad van 2 Zoons van de Beer, 2 van der WaltsGa naar voetnoot54. en nog 3 andere Luijden datse hem op deesen togt zouden versellen, maar de Beer in zijne qualiteijt als Veld-Commandant niet gebleeven zijnde, haalde zijn woord in, waardoor de Heer Gordon zijn voorneemen moeste staaken, en zig ziek houdende vertrok hij na 't Hex-rivier, alwaar in stilte eenige nieuwe provisien van de Caab hebbende laten komen is hij voortgezet van de hamta en Sakrivier zullende langs de Camiesbergen over d'Olifants rivier retourneeren.Ga naar voetnoot55.
de aan UWelEd. Bekende Schilder SchoemacherGa naar voetnoot56. is eenige tijd op
| |
| |
deesen togt bij gem. Heer Gordon geweest, maar tusschen beijde door niet al te favorable behandeling ook wel eens weg geweest.
omtrent Laatsgen. plaats van durand wierd ons Stellenbosch detachement door 't Swellendamsche afgelost welke insgelijks bestond in den Cornet Hilger Mulder, een Corporaal en agt man. Zij ontmoeten malkanderen in 't Veld, juyst op de Limiet-Scheijding van Stellenbosch en Swellendam, zijnde tusschen de Kleyne Visrivier en 't Zwarte Water, 't Stellenbosch Commando bleef egter den Edelen Heer versellen.Ga naar voetnoot57.
Voort vaarende Cours te houden kwamen zij aan den zogenaamden Duyvels Kop, van waar den Edlen Heer met drie wagens na de Baaij Content reed; geevende gem. baaij den naam van Van Plettenbergs Baaij, en zette aldaar een E.Comp.Baken. daar van daan retourneerde zijn Ede. na 't Hout Niqua's Land en vervolgens na Swellendam.
Hier was 't dat den Edlen Heer een vrolijk Scheijmaal aan de geene die hem verseld hadden gaf en afdankte, houdende alleenlijk den Cornet D.W. Hoffman bij zig om op Hottentots Holland 't laatste Voorspan te besorgen 't welk gem. Hoffman qualijk op gerepten plaats bekomen kon, anders is de reijse nog reedelijk voorspoedig afgeloopen.
Op Swellendam twee dagen uytgerust hebbende vertrok zijn Ede. over Hottentots Hollandse Cloof, en op Hottentots Holland nog 2 dagen vertoefd hebbende is zijn Edle den 26 Nov. (zijnde UWelEd. geboortendag) met zijn bijhebbend geselschap in goeden Welstand aan de Caab g'arriveert, wordende door de Caabsche Cavallerij aan 't Zout-rivier, door d'Infanterij bij de Barriere van 't Casteel en door de Militie in 't Casteel, onder 't losbranden van 't Canon en andere vreugde bedrijven ontfangen. NB de Stellenbossche hebben niets ten honneur van zijn Edle gedaan.
Novembr. 1 |
is d'Heer Martin melk met de Wede Wijl. Hercules Adriaan Malan geb. Maria Rosina Laubsch(e)r getrouwt.Ga naar voetnoot58. |
| |
| |
Novembr. 2 |
Is overleeden den onderkoopman en Soldij Boekhouder, mitsgaders Curator ad Lites Johannes Cornelis van de Spuy. |
Novembr. 20 |
kwam d'Heer Jacobus ContermanGa naar voetnoot59. van Stellenbosch en had 't ongeluk dat in 't door rijden van de drift bij BleumerGa naar voetnoot60. 2 lb Kruyt die in 't wagen kisje waren, door een brandende pijp van Stephanus VerreiraGa naar voetnoot61. aan brand geraakte, waardoor gem. Verreira met een zoon van Conterman van 't kisje onder de paardenwagen, d'Heer Conterman en Andries duprezGa naar voetnoot62. die in de wagen zaten raakten aan brand, waar door d'eerstgen. deerlijk verbrand wierd, dog is thans bijna weeder hersteld. |
Decembr 1 |
is in plaats van bovengem. Cornelis van der Spuy opgevolgt den Soldij overdrager Salomon van Echten en voorts in steede van den selven den Boekhouder Johan David StormGa naar voetnoot63. weederom tot soldij overdrager aangesteld.
Vervolgens op gepresenteerd request door den Eerw. predicant Henricus CronenburgGa naar voetnoot64. oudste Leeraar bij deese Caabsche gemeente, denselven om de bij het voorsz. versoekschrift voorm. reedenen van 't predikt Ampt ontslagen, en zijn Eerw. ter Consideratie der veel. jaarige dienste volle gagie behouden. |
Decembr 11 |
Heb ik van den Heer Jan SerrurierGa naar voetnoot65. Groot Con- |
| |
| |
|
stantia gekogt voor een Somma van Sestig duysent Guld. Indische Valuatie,Ga naar voetnoot66. mitsgaders voor dertig duysent guld. aan losse goederen. |
Decembr 15 |
is den Land-drost van Stellenbosch en drakenstein, Marthinus Adrianus Bergh,Ga naar voetnoot67. met afgesz. gagie behoudens qualiteit, als van oud-onderkoopman en Land-drost uyt den dienst der E.Comp.ontslagen ('t was meer dan tijd dat hem gelast wierd om zijn request te prisenteeren, wij zijn Gode zij dank van hem ontslagen). En in desselfs plaats tot Land-drost van gem. districten aangesteld den onder Coopman en Secretaris ter Weeskamer Oloff Godlieb de Wet, en tot Secretaris van de Weeskamer aangesteld den onder Coopman en eerste gesw. Clercq van Politie Tobias Christiaan Ronnenkamp,Ga naar voetnoot68. mitsgaders tot Eerste Gesw. Clercq den Boekhouder en Gesw. Clercq Johannes Marthinus HorakGa naar voetnoot69. Ter tijd dat den Edlen Heer Gouverneur op den Landtogt was, begaven zig Vijff onser drakensteinsche boeren na de Caab en addresseerden zig bij de daarstaande predicanten met versoek dat hen mogt vrijgelaten worden hunne Kinderen te laten doopen, waar 't hen goed dunkte, 't zij aan de Caab of elders, maar niet bij den predicant
Van der Spuy,Ga naar voetnoot70. denwelken zij niet waardig agteden den doop aan hunne Kinderen te bedienen, maar van evengem. Heeren predicanten |
| |
| |
|
met dit antwoord wierden van de hand geweesen, dat zij hen daar toe geen Vrijheid konden geeven, en dat zijlieden voorals naar hunne Kinderen bij hunne predicant zouden moeten laten doopen. den predicant van der Spuy hier van onderrigt zijnde liet deeze Vijff persoonen voor den Kerken-raad requireren, zij verscheenen ook gewillig; dog niet verder als in zijn voorhuys, zeggende dat zij niet in de vergadering wilden komen om dat van der Spuy niet hun parthij was, vervolgens eenige harde uytdrukkingen gebruykt hebbende zijn zij vertrokken. Bij 't arrivement van onsen Heer Gouverneur begaf zig meergem. Van der Spuy aan de Caab met zijn Kerken-raad en versogt aan zijn Ed. maintenu tegens deeze wederspannige. men zegt 't zal in 't kort volgen. Er zijn verscheide huyshoudingen daar 1,2 ja daar binnen korten 3 Kinderen zullen zijn die nog niet gedoopt zijn, 't ziet also niet alleen op drakenstein maar ook hier en daar mitsgaders aan de Caab niet favorable met de burgers uijt, en al over Zaken die ik tot nog toe de pen niet durf aan vertrouwen 't mogt mij anders net zo gaan als een der bovenstaande onder Coopluyden wiens brieven onderschept zijn, en waar van ik bij goede gelegentheid nader berigt zal geeven.Ga naar voetnoot71. |
Desembr 31 |
is 't proces van BleumerGa naar voetnoot72. met Compensatie der kosten |
| |
| |
|
gepronuncieert, haar Eysch t' eenemal ontzegt en Knockers mijn oude vriend die voor haar als procureur gefungeert heeft is gecondemneerd om alle d' onnutte papieren in deesen processe ingediend terug te neemen en de te betalen, en om dat hij mij in zijn papieren braaf gehekeld had in een boete geslagen van rd. 25 ten voordeele der armen.
Hk Cloete. |
1779 Januarij 19 |
Heeft de grooste antagonist van den heer van der Spuy Tieleman RoosGa naar voetnoot73. per request aan den raad versogt om na patria te mogen gaan, onder voorgeven de tobaks planterij voort te zetten, en van dat product hier een fabriek op te regten, 't welk hem in zo verre is g'accordeert, mits alles verkoopende ende zijn vrouw en kinderen meede neemende. Waar toe hij tot nog toe niet inclineerd.Ga naar voetnoot74. |
februarij 12 |
Is broeder P.M. EksteenGa naar voetnoot75. na drie daagen voor zijn dood een beroerte gehad te hebben, in den ouderdom van 52 Jaaren en Een maand overleden. |
februarij 15 |
Zijn voor gecommitteerdens gecompareerd Jac. Did. Bleumer en zijn huijs-vrouw; dewelke voor gemd. heeren accordeerden en besloten per request aan den E. achtb. raad van Justitie hunne separatie te verzoeken, zullende de boedel door gemelde raad werden verkogt, en onder hen in twee gelijke deelen gedeeld worden. |
|
-
voetnoot1.
- Hierdie ‘Nouvelles’ van Cloete (eiehandig, oorspronklik) het in die Swellengrebel-argief uit mekaar geraak, en is moontlik ook nie saam weggestuur nie; die deel oor 1779 staan geskryf op die agterkant van die ‘Vraagpoincten’ (hierna no. V A); sien no. V n. 8.
-
voetnoot2.
- Die Vredenhoff het op 19 Maart aangekom en op 2 Apr. 1778 na Batavia vertrek; sien i.v.m. wat volg die Resolusies van die Politieke Raad van 20 en 24 Maart 1778 (Jeffreys 1778, 49, 60-63).
-
voetnoot3.
- Otto Luder Hemmy, oorl. 29.1.1777; geb. te Bremen 1710, 1740 aangekom as sersant, Sekunde 1773.
-
voetnoot4.
- Prins Willem V, Opperbewindhebber van die VOC.
-
voetnoot5.
- Keldermeester 1763, tot Sekunde verkies 1.2.1779, dien tot 1786.
-
voetnoot6.
- Sien brief van Goewerneur en Pol. Raad 9.5.1778 (ARA : KA 4264, 366): reeds twee jaar swaksiende, meer as 40 jaar diens, dikwels vir die slawehandel na Madagaskar gewees, dus ontslag met behoud van gasie.
-
voetnoot7.
- Damiaan Hugo Staring (1736-1783) kaptein ter see; skipper by die VOC, equipagemeester aan die Kaap 8.4.1773-25.1.1782.
-
voetnoot8.
- Geb. aan die Kaap 1729, oorl. 24.3.1778.
-
voetnoot9.
- Seun van die Kaapse predikant S. van Echten; bevordering tot onderkoopman deur Here XVII goedgekeur 22.10.1779 (ARA : KA 156).
-
voetnoot10.
- Jacobus Johannes le Sueur (1734-1807), aan die Kaap gebore as seun van ds. F. le Sueur en Johanna Catharina Swellengrebel, studeer regte in Nederland, 1759 in diens VOC, 1763-69 landdros te Stellenbosch, daarna kassier, 1778 keldermeester, later advokaat.
-
voetnoot11.
- Gedoop Kaap 18.8.1754, seun van Adriaan van Schoor (geb. 1722) en Susanna Cruywagen. By Resol. Here XVII van 10.10.1775 bevorder tot koopman; oorl. 26.6.1778.
-
voetnoot12.
- Aangekom 1773; Here XVII keur bevordering tot onderkoopman goed op 22.10.1779. Oorl. 1.12.1781.
-
voetnoot13.
- Johann Frederik Kirsten, geb. Eberstedt (Duitsland), kom 1740 aan as soldaat, 1750 vaandrig, 1761 ‘posthouder’ Valsbaai, 1774 negosieamptenaar; oorl. 1783. Sien SABW I, 448; en ook C.F.J. Muller: Johannes Frederik Kirsten oor die toestand van die Kaapkolonie in 1795. Van Schaik, Pretoria 1960, 28-33.
-
voetnoot14.
- Geb. 1739; 1768 adjunk-fiskaal, 1772 sekretaris van die Weeskamer, landdros te Stellenbosch en Drakenstein 15.12.1778, pakhuismeester 1782, sekretaris Pol. Raad 1785, 1791 president Raad van Justisie; oorl. 1811.
-
voetnoot16.
- Broer van J.J. le Sueur (n. II, 10); geb. 1739; 1753 in diens VOC; onderkoopman en pakhuismeester; oorl. 26.11.1781.
-
voetnoot17.
- Hendrik Swellengrebel Sr (1700-1760), Goewerneur 1739-1751.
-
voetnoot18.
- Joachim Ammama Baron van Plettenberg (1739-1793), Goewerneur 1774-1785.
-
voetnoot19.
- Pieter Diederik Boonacker (1735-1795), kom in 1771 aan as sersant, landdros Swellendam 1776-1777; dan weer as militêr in VOC-diens, vryburger 1778, in 1779 en 1781 weesmeester, 1780 onderkoopman.
-
voetnoot20.
- Gedoop 30.7.1719; groot wynboer; dikwels pagter van die ‘generale pacht’ van Kaapse wyne, ens. Eienaar van Groot Constantia vanaf 1759.
-
voetnoot22.
- Maria Isabella Wium (geb. 1736); trou in 1757 met Philip Wouter de Vos (sien n. 37). Volgens A.M. Hugo, 237, oorl. op 27.6.1779.
-
voetnoot23.
- William Ferdinand van Rheede van Oudtshoorn (1755-1822), assistent 1773, onderkoopman 1774, dispensier en lid Pol. Raad 1788.
-
voetnoot24.
- 'n Uitnodigingsbriefie vir 'n vergadering van die Kaapse Patriotte op Woensdag 24.6.1778 ‘in den Tuyn van Jacob Schreuder’ is te vinde in ARA : KA 4267, 476 en by Beyers, 25.
-
voetnoot25.
- Die hoeker Catwijk aan de Rijn kom aan op 20.8.1778, nadat dit vanaf 15.7 ‘beoosten Mosselbaai’ geanker was; vertrek na Holland 4.2.1779 (ARA : KA 4267, 16, 46, 87; sien Sparrman I, 247 n. 9).
-
voetnoot27.
- Swellengrebel het die Baai Content (Plettenbergbaai) in Desember 1776 besoek.
-
voetnoot29.
- In die Swellengrebel-joernaal (29.11.1776) word Jacobus Botha ‘de Oude’ genoem (geb. 1717).
-
voetnoot30.
- Vir die skipbreuk van die Colebrooke gee Theal IV, 222, en ook die Dagregister (Jeffreys 1778) as datum 25.8.1778.
-
voetnoot31.
- Die Dagregister meld nie hierdie skuit nie, slegs dat daar by Zwarteklip 'n skuit met een oorlewende uitgespoel het.
-
voetnoot32.
- Friedrich Arnold Heynemann, gebore te Hettmann 1742, kom in 1762 aan as soldaat, vryburger 1773, oorl. 1816.
-
voetnoot33.
- Sien aangaande Goewerneur van Plettenberg se tog Godée Molsbergen II en IV.
-
voetnoot34.
- Christian Philipp von (der) Heyde, geb. te Gossow in Neumark 19.11.1727, kom in 1751 aan as soldaat, kaptein in 1780.
-
voetnoot36.
- Robert Jacob Gordon (1743-1796), 1771 kaptein by die Kaapse garnisoen.
-
voetnoot37.
- Philip Wouter de Vos (1731-1793) op Buffelskraal; sien Swellengrebel- joernaal 10 en 19 Sept. 1776.
-
voetnoot39.
- Jacobus de Wet Jacobsz., geb. 1754. Die name van die 8 dragonders is in Godée Molsbergen II, 66.
-
voetnoot40.
- Volgens Plettenberg-joernaal op 6 Sept. (Godée Molsbergen II, 63).
-
voetnoot42.
- Johannes Jurgen (George) de Beer (geb. 1729) het gewoon op De Vrede aan die Zwarte Rivier. Volgens Godée Molsbergen II, 69, het hul op 14 Okt. op Queeckvallei by die wed. Zach. de Beer aangekom.
-
voetnoot43.
- Vermoedelik Mattheus Johannes (geb. 1755) en David (geb. 1757).
-
voetnoot44.
- Woon op Doornbosch, 5 myl wes van Zuurplaats; sien Swellengrebel- joernaal 11.10.1776.
-
voetnoot45.
- Joachim Koekemoer (geb. 1744) trou in 1769 met Johanna Adriana de Beer (geb. 1751), dogter van Zacharias de Beer, 'n ouer broer van J.J. de Beer (n. 42); volgens De Villiers-Pama, 733, het sy egter reeds op 10.4.1773 as weduwee met Marthinus Wessel Pretorius getrou!
-
voetnoot46.
- Christiaan Rudolf Opperman (geb. 1755) op Uytkomst.
-
voetnoot47.
- Willem Prinsloo (geb. 1715) was die eerste om hom in Agter-Bruintjieshoogte te vestig, 1771 by Boschberg; sien ook Swellengrebel-joernaal 25.10.1776.
-
voetnoot48.
- Johann Bernard Hoffmann, kom in 1744 aan as korporaal, 1747-52 wnd. landdros Stellenbosch; heemraad, kaptein van die burgerdragonders, woon op Libertas, oorl. 1800. Godée Molsbergen vermeld dit nie.
-
voetnoot49.
- Josua Joubert (geb. 1735), veldwagmeester in die deel van Stellenbosch ‘over de Carndebo's Rivier tot aan de Bruynshoogte’, bewoner van Reebokskloof in die Wamakersvallei, herhaaldelik diaken of ouderling te Drakenstein, heemraad 1782.
-
voetnoot50.
- Die bekende Adriaan van Jaarsveld (1746-1801), veldwagmeester Sneeuwberggebied 1774.
-
voetnoot51.
- Sien Godée Molsbergen IV, 43-50; Kobe, seun van Chungwa, hoof van die amaGqunukhwebe; sien ook Sparrman II, zoo.
-
voetnoot52.
- Sien Godée Molsbergen IV, 45-50, waar hy Ghodisa genoem word.
-
voetnoot53.
- Jan Durand (geb. 1741); sien Godée Molsbergen IV, 49, 19 Okt. 1778.
-
voetnoot54.
- Sien n. 43; dis onduidelik watter Van der Walts bedoel word.
-
voetnoot55.
- Godée Molsbergen IV, 49, meld niks van hierdie reisplanne van Gordon nie.
-
voetnoot56.
- Johannes Schumacher, sien Inleiding tot Schutte, Journalen Swellengrebel.
-
voetnoot57.
- By Godée Molsbergen IV, 42, 49, word die aankoms van die Swellendamse afdeling op 14 Nov. aangeteken, die oorsteek van die grens tussen die distrikte eers 5 dae later. Die sterkte van die afdeling word daar as 11 man aangegee, 8 dragonders en 'n trompetter onder leiding van Hillegard Muller (geb. 1747) en korporaal Thomas Ferreira (geb. 1743).
-
voetnoot58.
- Sien SABW III, 612, aangaande die ondernemende en skatryk Martin Melck (1723-1781), in 1746 as soldaat aangekom. Hy was vanaf 22.5.1776 wewenaar van Anna Margaretha Hop. Maria Rosina Laubscher (Loubser) dogter van Pieter Loubser en Johanna Eksteen, geb. 1745, is op 6.3.1763 met Hercules Adriaan Malan (geb. 1734) getroud; daar was een dogter, Johanna Petronella, geb. 1765.
-
voetnoot59.
- Johannes Jacobus Conterman (geb. 1721); hy het 7 seuns gehad.
-
voetnoot61.
- Stephanus Ferreira, geb. 1746, vanaf 1776 op Coegaswagendrift woonagtig.
-
voetnoot62.
- Andries du Prez (geb. 1741) was getroud met Hester Ferreira (geb. 1741), jongste suster van sy metgesel Stephanus Ferreira.
-
voetnoot63.
- In 1751 as soldaat aangekom, 1762 boekhouer; op eie versoek ontslaan as soldyamptenaar op 31.10.1781.
-
voetnoot64.
- Geb. te Delft 1721, studeer te Leiden, predikant te Kaapstad 1752. Versoek emeritaat omdat ‘door een verswacking de Longen aangetast’ was; oorl. 29.4.1779.
-
voetnoot65.
- Afkomstig van Hanau (Rynland). ln 1744 deur Here XVII aangestel as ‘wijnverlater’ (deskundige in die voorbereiding van wyne) om aan die Kaapse boere beter metodes van wynmaak te leer teen 'n jaarlikse vergoeding van 100 Carolus gld. (K.A., Res. Pol. Raad, C. 36, 4 Aug. 1744, 312-313). In 1747 getroud met Catherina Kretzschmar, weduwee van die welbekende en ryk wynboer en pagter Jan van der Swyn. Daarna word hy burger; in 1755 hertroud met Gertruyda van Reenen; word burgerraad. Het Groot Constantia self skaars 'n jaar tevore gekoop van Jacobus van der Spuy (n. 8) vir die som van 53 000 gld. Sien ook no. III.
-
voetnoot66.
- D.w.s. teen guldens van 16 stuiwers elk, die sg. Indiese valuasie.
-
voetnoot68.
- Tobias Christian Rönnekamp (1730-1793), kom in 1753 as soldaat aan, 1757 eerste geswore klerk, 1785 dispensier; sien SABW II, 619.
-
voetnoot69.
- Geb. te Kaapstad 1743 en in 1788 aangekla oor slordige wyse van behandeling van die inkomste van die Kompanjie; later her dit geblyk dat hy meer as Rds 16 000 uit die rekognisiepenninge vir leningsplase alleen vervreem het. Die Raad van Justisie kon nie die volle mate van sy verduistering vasstel nie, want dit was onmoontlik om al die boere van Graaff-Reinet af op te roep om na Kaapstad te kom en getuienis te gee. Het weggesluip uit die Kaap voordat die ondersoek voltooi is. (Sien K.A., Res. Pol. Raad C. 83, 4 Apr. 1788, 410-413; 15 Apr. 1788, 464-466; 17 Jun. 1788, 729-731; C. 84, 24 Jul. 1788, 94-123; C. 87, 12 Jan. 1790, 70-94; Rapp. Nederburgh en Frykenius, 24 Jul. 1793, 334-337.)
-
voetnoot70.
- Ds. Petrus van der
Spuy (1722-1809), predikant te Kaapstad 1746, Drakenstein 1753; sien SABW II, 800, en Beyers, 119-125, oor hierdie kwessie.
-
voetnoot72.
- Diederik Jacob Bleumer is op 22.5.1777 te Stellenbosch weens owerspel ontslaan as kornet van die burgermilisie en tot 100 Rds boete veroordeel. Sy vrou Elisabeth Grové (geb. 1728, vroeër met Pieter van der Bijl getroud, 1745), met wie hy op 13.6.1773 getroud is, het op 18.9.1777 egskeiding aangevra. Tydens die saak het Hendrik Cloete ten gunste van Bleumer verklarings afgelê. Daarop het Johannes Knockers, Elisabeth Grové se advokaat, hom verwyt dat hy sekere getuienis verswyg het; daarvoor is Knockers deur die Raad van Justisie berispe en met 25 Rds beboet; Elisabeth Grové se eis om egskeiding is van die hand gewys (31.12.1778). Sy het toe verlof gevra om na Batavia te appelleer (1.2.1779); op 25.2.1779 volg 'n skeiding van tafel en bed, op albei se versoek. Op 20.4.1781 versoek Bleumer dat die onbevoegverklaring van 1777 ongedaan gemaak word; die Raad van Justisie verwys die saak na Batavia (sien verder no. XXIV). Johannes Knockers van Nijmegen kom in 1753 op die Rhoon aan as sersant; trou op 8.2.1756 met Catharina Krynauw en was in 1778 onderkoopman en geswore klerk van die Weeskamer, asook scriba van die kerkraad; oorl. Maart 1780.
-
voetnoot73.
- Tieleman Roos (1728-1780), hooffiguur in die konflik te Drakenstein, maar ook 'n vooraanstaande figuur in die Kaapse Patriottebeweging. 'n Effens ander lesing van die gang van sake by Beyers, 28-30.
-
voetnoot74.
- In Mei 1779 het hy tog vertrek, waarskynlik vergesel van 'n seun, maar nie van sy vrou Magdalena Retief nie.
-
voetnoot75.
- Petrus Michiel Eksteen, seun van H.O. Eksteen sr., burgerkornet. Hendrik Cloete se swaer deur sy huwelik op 16.3.1749 met Sophia Cloete (geb. 1728). As Cloete se mededeling korrek is, moes Eksteen in Jan. 1727 gebore gewees het; De Villiers-Pama, 192, gee as doopdatum 18.1.1728.
|