Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdEen anderaant.Wat vraagt een Christen waar de Hel
Der doemelingen plaats mag wesen?
Hy immers heeft geen Hel te vreesen.
Van God gebragt tot eeuwig Wel,
5[regelnummer]
En vraagtmen waar den Hemel zy:
Waar toe op 't spoor van 't vleesch te rennen?
Myn Hemel ('t geen ik rond bely),
Is God als mynen God te kennen.
Den Hemel dan is hier nog daar,
10[regelnummer]
Maar in 't van God door-heldert Oordeel,
| |
[pagina 313]
| |
Dat Gods getuyg'nis 't synen voordeel
Sig toe-past, als volkomen waar.
Die niet gelooft daar tegens, draagt
In 't schuldig onvernoegt geweten
15[regelnummer]
Een Hel, een Worm die altyd knaagt
Al poogt hy 't elkens te vergeten.
|
|