Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdDe stervende noodigt Christum, om bij hem te blijvenaant.Op de wijse: van Psalm 110. Gy volkeren des aerdryks al.O Heere Iesu blijf by myGa naar margenoot+
Den avondt naekt, en komt na-by.
Haest is gedaelt mijn levens dagh;
Hy loopt soo spoedigh als hy magh.
| |
[pagina 254]
| |
5[regelnummer]
En nergens is een Josua,Ga naar margenoot+
Wie dese Son (die snel en dra,
Gelijk ik voele, daelt om-laegh)
Een oogenblikje maer vertraeg'.
't Is soo terstont met my gedaen,
10[regelnummer]
Mijn Son sal daet'lijk ondergaen.Ga naar margenoot+
Dies roep ik op het nieuwe weer;
Blijf by my, blijf doch by my, heer.
Dat alle licht dan vry verdwijn',Ga naar margenoot+
Als gy, met uw' genade-schijn,Ga naar margenoot+
15[regelnummer]
My slechts beglanst, verlicht en leidt,Ga naar margenoot+
O Sonne der gerechtigheit.Ga naar margenoot+
O werelts licht, dat ider-eenGa naar margenoot+
In 't duister lichten kan alleen
O opganck uit gods hoogste Sael,Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
Send in mijn hert een vreugde-strael.Ga naar margenoot+
Gy zijt altijt by my geweest,Ga naar margenoot+
My troostend door u Woort en Geest,Ga naar margenoot+
Myn Leidsman al mijn leven lank;Ga naar margenoot+
(Waer voor ik u in 't hert noch dank)Ga naar margenoot+
25[regelnummer]
Verlaet my dan niet in mijn Doot.Ga naar margenoot+
Draeg 't arme Lamm'ken in uw schoot,Ga naar margenoot+
Dat nu, als 't een van d'hondert, bleetGa naar margenoot+
Na u, die 't by te brengen weet.Ga naar margenoot+
Schoon alles dan van my vertrek,
30[regelnummer]
Daer gy maer zijt, is geen gebrek.Ga naar margenoot+
Gy zijt mijn schat, en schut in noot.Ga naar margenoot+
Gy zijt myn leven in de doot.Ga naar margenoot+
Noch in den Hemel noch op aerd',Ga naar margenoot+
Is my beneven u, iet waerd,
35[regelnummer]
Beswijkt myn vleesch en hert geheel,
Gy zijt myn rots en eeuwigh deel.
| |
[pagina 255]
| |
Het swakke Riet, al is 't gekrookt,Ga naar margenoot+
Het Lemmet dat slechts rookt en smookt,Ga naar margenoot+
Verbreek noch blusch niet uit, ô heer;
40[regelnummer]
Maer sterk en stook het op veel meer.
Wanneer mijn tong geen spraek meer heeft,
En 't hert den lesten adem geeft,
Dat dan myn wensch en suchten zy:Ga naar margenoot+
Blijf, heere, blyf, ei blijf by my.Ga naar margenoot+
45[regelnummer]
Ontfang, heer iesu, nu, ontfangGa naar margenoot+
Mijn Geest, die na u sucht soo bang.
Blijf by my, nu mijn ziel verscheidt,
Aen dese stip hangt d'eeuwigheit.
|
|