Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdGeestelyk Mey-lied of verquickende reeden van Christus tot zijn treurende Bruyd, uit Cant. II: 10-14.aant.Stemme: Als 't begint.Staet op, mijn Bruid, die ic beminne,
Staet op, mijn schoone, mijn vrindinne,
En kom met blijdtschap dienen my.
Want siet, de winter is voorby.
5[regelnummer]
Uw kruis-plas-regen is verdwenen,
Hy is door my gegaen al henen:
Elck dinck vertoont nu heel verblijdt
Een geestelicke Lente-tijdt.
De bloesems, ja de geur'ge bloemen
10[regelnummer]
Van die mijn Naem vrymoedigh noemen,
Die worden nu aen yeder kant
Ter rechter tijdt gesien in 't land.
De soete Mei-tijdt om te singen
En als van blijdtschap op te springen,
15[regelnummer]
Met volle krachten nu genaeckt,
Op dat gy eens uw treuren staeckt.
| |
[pagina 256]
| |
De tortel-duif, die staegh getrouwe
Haer gaeiken bleef in smert en rouwe,
Met vreught in onse landen singht,
20[regelnummer]
Soo dat het in ons' ooren klinght.
Ja mijn geplantte vijge-boomen
Haer jonge vyghskens voort doet komen,
En mijn wijn-stocken rieken t'saem
Van jonge druifkens aengenaem.
25[regelnummer]
Staet op, mijn Bruidt die ik beminne,
Staet op, mijn schoone, mijn vriendinne,
En komt met blijdschap dienen my.
Geniet mijn gunst, van smerten vry.
Mijn Duive, die vol vrees en sorgen
30[regelnummer]
Waert in een steile plaets verborgen,
En in der rotsen kloven saett',
Komt en vertoont my uw gelaet.
Ik heb na uw gedaent verlangen,
Die soo met tranen is behangen,
35[regelnummer]
Doet my vry hooren uw geschal,
Onnoos'le Duive sonder gal.
Om uw geloov' en ware boete
Is uwe stemme my seer soete,
En lieflic is my uw gedaent,
40[regelnummer]
Hoewel sy is soo nat betraent.
|
|