Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 252]
| |
Tegen 't beschimpen des Gesangsaant.Stem: Wel op, wel op, ik ga ter jagtDus in onsen Godt verblijdt,Ga naar margenoot+
Singen wy tot spot en spijt
Van de quaden,
Die ons smaden,
5[regelnummer]
Met malkaar een vroolijk liet,
Dat 's geseit; wy achten 't niet.
Of men ons om 't goede smaa,Ga naar margenoot+
Daarom laten wy 't niet na,
Maar wy trachten
10[regelnummer]
Te verachten,Ga naar margenoot+
Met een mannelijk gemoet,Ga naar margenoot+
Al wat tegen Christus woedt.Ga naar margenoot+
't Is doch dien onreinen geestGa naar margenoot+
Lang een groot verdriet geweest,
15[regelnummer]
Dat de vromen
T'samen komen
Tot den opbouw van Godts huisGa naar margenoot+
Dat 's den boosen noch een kruis.
't Spijt den Satan boven-al
20[regelnummer]
Als wy sulk een vreugt-geschal
Laten hoorenGa naar margenoot+
Kon hy 't stooren,Ga naar margenoot+
Hier ontbrak geen kunst noch list,Ga naar margenoot+
Die oit schalk te vinden wist.Ga naar margenoot+
25[regelnummer]
Maer de Linker moet van kantGa naar margenoot+
Door de sterke wederstant
Van dit singen.
't Kan hem dwingen;
Want hy wort met schrik aldaar
30[regelnummer]
Jesus Geest en kracht gewaar.Ga naar margenoot+
Ja hy vreest daar voor soo seer,Ga naar margenoot+
Als voor Davids harp wel-eer:Ga naar margenoot+
Hy moet wijkenGa naar margenoot+
| |
[pagina 253]
| |
En gaen strijken,
35[regelnummer]
Als dat hemelsche geluit
In sijn nijdig' ooren tuit.
Of dan ook sijn godloos rotGa naar margenoot+
Noch met Sions lied'ren spot,
Wat kan 't deeren!
40[regelnummer]
Wy begeeren
Menschen, soo vol heet venijn,Ga naar margenoot+
Niet behagelijk te zijn.Ga naar margenoot+
Schoon 't de trotste niet verstaan,
De sachtmoed'ge hooren 't aen,Ga naar margenoot+
45[regelnummer]
Met vermaking,
En versakingGa naar margenoot+
Van al 's werelts vreugt en lust,
Die de ziele maar ontrust.
God laat' eenmaal d'aardsche lien,Ga naar margenoot+
50[regelnummer]
Haar onaard'ge dwaasheit sien,Ga naar margenoot+
Om te spottenGa naar margenoot+
Noit te rotten,
Maar met lust Godts Wet voortaan
Dag en nacht wel 't overslaan.
55[regelnummer]
Salig is, sijn leven-lankGa naar margenoot+
't Volk, dat van het lof-geklank,
En dit juichen
Weet te tuigen;
't Wandelt al den dag in 't licht
60[regelnummer]
Van Godts vriendlijk aangesicht.
|
|