Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw
(1999)–Ton van Strien, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermdUit bitterheydt der zielen. Over Psalm 121aant.Ick hoor trompetten klincken;
De vyandt is naby;
Ik zie harnassen blincken:
En niemandt is met my.
5[regelnummer]
Het hert klopt door 't benouwen:
Dies laet ik, diep beschroomt,
't Gezicht 't geberght aenschouwen,
Of daer geen hulp van koomt:
Daer is geen hulp voorhanden;
10[regelnummer]
Voorhanden, dan van Godt;
Van Godt, die 's werelts landen
Heeft onder zijn gebodt:
Van Godt, die 's hemels lichten
Heeft onder zijn gebiedt,
15[regelnummer]
En die 't wel eer al stichte
Dat 's menschen ooge ziet.
Wie kan Godes volck betrapen,
Al sijnze onverdacht?
Wanneer de wachters slapen,
20[regelnummer]
Houdt God om haer de wacht.
| |
[pagina 87]
| |
Hy is niet als de menschen,
Die, op de wacht gezet,
Als zij geen slaep en wenschen,
De slaep haer wacht belet.
25[regelnummer]
Nooyt slaep beving zijn oogen,
Nooyt had hij slapens lust:
Dies wij vrymoedig mogen
Gaen nemen onze rust.
Zijn hulp die hy doet blijcken,
30[regelnummer]
(Welck' alle leet verdooft)
Die maghmen vergelijcken
Een schadu boven 't hooft.
De Zonn' op hoogen dage,
Schoon zy al brandigh steeckt,
35[regelnummer]
Kan door haer hit niet plagen
Als Hij haer krachten breeckt:
De Maen, in vochten nachte,
Schoon zij de le'en verkoudt,
Doet op ons le'en geen krachte
40[regelnummer]
Als Hy z'in warmte houdt.
Geen Quaedt en kan u deeren:
't Zij of ghy buytens huys
U zelven moet geneeren,
Daar is geen vrees voor kruys;
45[regelnummer]
't Zy of ghy binnen deuren
In uwen huyze bent,
Geen quaedt kan u gebeuren
Van nu tot aen uw endt.
|
|