2660. Op het zondaarsbankje zitten,
d.w.z. zijne zonden en tekortkomingen moeten belijden. Het zondaarsbankje is bij sommige godsdienstige bijeenkomsten, o.a. bij die van het Leger des Heils, de plaats, waarop zij gaan zitten, die door belijdenis hunner zonden ‘gered’ willen worden. Vgl. Het Volk, 4 Febr. 1914 p. 1 k. 4: Hooge toon of geen hooge toon - een lasteraar heeft maar één middel om een verdiend pak voor zijn broek te ontgaan: zich rechtvaardigen of - op het zondaarsbankje; Nw. School, VIII, 431: Hij kan dit (samenprutsen uit allerlei boekjes) nu wel vergoeliken door bossen boekjesmakers op 't zondaarsbankje te slepen; H.v.Z. 33: Wouje da'k op 't zondaarsbankie ging zitte? Vgl. no. 1081; hd. auf dem Sünderstülchen sitzen.