Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2659. Niet kunnen zien (of lijden), dat de zon in het water schijnt,d.w.z. afgunstig zijn op het geluk, de gunst, die een ander te beurt valt; ontevreden of boos zijn, omdat een ander iets geniet, ‘als of de zon voor hem alleen moest schynen’, zegt Tuinman I, 171. Deze spreekwijze is sedert de middeleeuwen bekend blijkens Mnl. Ged. en fr. I, 651: Het es den meneghen zeere ghepijnt, dat de sonne int water schijnt; vgl. Campen, 41: Hy mach niet lyden dat de Sonne int water schynt; zie Ons Volksleven V, 145: Dese is ghepynt om dat de son int water schynt; het Aemstelredams Amoreus Lietboek, anno 1589, bl. 93 a: Nummermeer en sal ick laten
Te zijn met haer verhuecht,
Hoewel dat nijders haten
En benyen onsen vruecht.
Ghy valsche Junos kinderen,
Van binnen heel venijnt,
Seght my, wat macht u hinderen
Dat die sonne int water schynt?
| |
[pagina 540]
| |
Everaert, 65, vs. 430: Hu deert dat de zunne jnt water es scynelic; Idinau, 97: De sommige konnen niet ghelijden
Dat de sonne erghens in t'water schijnt;
Als men yemandt deught doet, sy dat be-nijden.
Eens anders wel-vaert hen quelt en pijnt.
Sulck bijt van binnen die van buyten grijnt.
Zie nog Coster, 513, vs. 531; Smetius, 39; V.d. Venne, 201: De son mach wel in 't water schijnen, al sou het ooge daer van pijnen als kantteekening bij: Snappers, die een aer benyen,
Hoe ken yemant die noch lyen?
Kyvers, die het harte pijnt
Als de Son in 't Water schijnt.
Snorp. II, 13; W.D. Hooft, Verloren Soon, 2 v; Sewel 994: Hy mag niet lyden dat de zon in 't water schynt, he understands no joke, he can 't suffer the sport of young people; Adagia, 7: Benijden dat de Son in t' waeter schijnt, invidere solem undis; bl. 33: Hij benyt dat de Son in 't waeter schijnt, figulus figulum odit; Harrebomée II, 440 b; B.B. 52; P.K. 188; Nkr. VII, 6 Dec. p. 2; Nw. Amsterdammer, 30 Januari 1915, p. 11 k. 1; Antw. Idiot. 1420; 2177: ik kan lijden dat de zon in 't water schijnt, als ik de grootste straal maar heb; De Bo, 1372; Schuermans, 813 b, waar naast deze spreekwijze nog wordt opgegeven: hij kan niet verdragen dat de zon in iemands vijver schijnt (vgl. ook 't Daghet XIII, 47). In het Friesch: ik mei de sinne wol yn 't wetter skinen sjên, ik zie wel gaarne de zon in 't water schijnen; dat anderen gelukkig zijn.Ga naar voetnoot1). Zie no. 1690. |
|