Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 515]
| |
een ghoet woort vint een goe ste; Kluchtspel II, 110: Ien goet woort, heb ick wel 'ehoort, neemt altijt ien goê steê; De Brune, 100: Een goed woord, wel te voor bezint,
Altijds een goede plaetse vint.
Tuinman II, 208: Goede groet maakt goede andwoord; een goed woord vind een goede steê, beleeftheid verwekt beleeftheid. Licht men den hoed af voor ymand, men verplicht hem om dat weder te doen. Andersins haalt het eene woord het andere uitGa naar voetnoot1); Harreb. II, 186 b; Suringar, Erasmus, CXC; Joos, 148; Eckart, 575; Jahrb. 38, 162; Wander V, 122; 403: ein gutes Wort findet einen guten Ort oder eine gute StattGa naar voetnoot2); eng. a good word is never out of season; kind words go a long way; deensch: godt ord finder et godt stedt; zweedsch: god ord finna god rum; fr. jamais beau parler n'écorcha la langue. |
|