Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2600. Wee den wolf die in een kwaad gerucht staat (komt of is),d.w.z. wee hem, die eens zijn goeden naam verliest: niet spoedig zal die weder in eere worden hersteld; wie eens gelogen heeft, wordt nooit geloofd. Daar er geen wolven zijn, die in een goed gerucht staanGa naar voetnoot2), zal volgens Dr. D.C. Hesseling, de oorspronkelijke bedoeling van dit spreekwoord wel geweest zijn: ‘Wee den wolf, die (= dat dier dat) in een kwaad gerucht staat,’ maar 't gevoel voor de eenheid, voor 't samenvatten van de geheele gedachte in een doorloopende uiting, heeft over de logica gezegevierd en de syntaxis is veranderd. Deze eenheid wordt in 't schrift aangeduid door het ontbreken van de komma.’ |
|