2557. Die niet werkt, zal ook niet eten
is ontleend aan II Thess. 3, 10: Want oock doe wy by u waren, hebben wy u dit bevolen, dat soo yemandt niet en wil wercken, hy oock niet en ete; Zeeman, 194; Laurillard, 79; mnl. die niet en pijnt ne moet niet eten; Goedthals, 23; Winschooten, 357; Tuinman I, 125; Joos, 154: die niet werkt met vlijt is zijnen boterham kwijt; fri. gjin wirk gjin huning (vgl. gron. en oostfri. veul wark en gijn hönig); Harreb. III, 22 a; afrik. wie nie werk nie, sal nie eet nie; Wander I, 122; fr. pour manger, il faut travailler; hd. wer nicht arbeitet, soll auch nicht essen; eng. no mill, no meal.