Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2556. Er is werk aan den winkel,d.w.z. er valt wat te doen, te arbeiden; onder een ‘winkel’ zal men hier moeten verstaan een werkplaatsGa naar voetnoot1), een timmermanswinkel of een naaiwinkel (waar naaimeisjes onder een naaivrouw werken); vgl. Harreb. II, 453: Daar is werk aan den winkel; De Arbeid, 11 April 1914 p. 4 k. 1: Voor de Vrije Groep is er voorloopig werk aan den winkel: Men is net volop bezig met de voorbereiding van den 1sten Mei; 28 Aug. 1915 p. 3 k. 3: Zooals wij in onze vorige correspondentie meldden, was er genoeg werk aan den winkel voor onze mobilisatieclub wat het grievenvraagstuk betreft; Haagsche Post, 26 Mei 1917 p. 1 k. 1: Vooral voor Kerenski, den nieuwen Minister van oorlog en marine, is er werk genoeg aan den winkel. Ook is bekend Ik stuur geen werk van den winkel, ik weiger geen arbeid, neem alles aan (in N. Taalgids XIII, 137); zuidndl. daar is geen werk op de plank of aan de natie (zie Antw. Idiot. 1435Ga naar voetnoot2)). |
|