Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2446. Iemand den voet lichten,d.i. hem doen vallen, hem achterover doen tuimelen, hem een beentje lichten (no. 177; fr. donner la jambette à qqn; eng. to trip one up), hem overstag werpen (zie no. 1746), mnl. enen scrinckelen, oostfri. strikbêntjen; in overdrachtelijken zin: iemand op behendige wijze van zijn post verwijderen, hem er uitwippen; ook ‘hem een nadeeligen trek spelen’ (Weiland); hetzelfde als het 16de-eeuwsche (iemand een) voetken setten, supplantare: pede supposito in terram deiicere (Kil.); dat voetken setten om te doen vallen, donner le crochet du pied pour faire cheoir, supplantare alicui pedem (Plantijn), iemand een beentje zetten (17de eeuwGa naar voetnoot2)), hd. einem ein Bein stellen; to give a person a foot (verouderd). Sedert de 17de eeuw is onze uitdr. in gebruik; vgl. Hooft, Brieven, 371; 307: | |
[pagina 442]
| |
's Kaizers toeleg om hem (Wallenstein) den voet te lichten; Ged. I, 289: Een tol, die met gestadigh swindelen zich zelven licht den voet, en eighe grafsteê graeft; Poirters, Mask. 73; 86; Winschooten, 340: Iemand de voet ligten: dat is, iemand sijn ampt, eer, en aansien beneemen, en op sijn scheeps: iemand buiten boord smijten; W. Leevend III, 139; C. Wildsch. II, 156; Tuinman I, 37; Halma, 737: Iemand den voet ligten, iemand uit zijn ambt zetten; Harreb. II, 398 a; Het Volk, 7 Nov. 1913, p. 1 k. 3: Niet omdat we hoopten hierdoor zoo spoedig mogelijk de kans schoon te krijgen om 't kabinet het voetje te lichten; Ndl. Wdb. VIII, 1969; afrik. iemand die voet lig; Antw. Idiot. 1392: iemand e voetje zetten, doen struikelen of vallen. Syn. Iemand van de plank wippen in De Arbeid, 31 Juli 1915, p. 4 k. 2: En enkelen die den moed hebben dit te beweren en op principieelen grond aan te toonen, trachten zij met een zekere brutaliteit van de plank te wippen. Vgl. no. 770. |
|