Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 439]
| |
Het znw. voet heeft hier de beteekenis van steunpunt, waarop iets rust; evenals in voet krijgen, eig. een steunpunt krijgen, vastigheid krijgen, ingang vinden, invloed krijgen. Vgl. het fr. avoir pied (dans l'eau), sentir le fond sous ses pieds, grond krijgen; donner du pied à un mur, élargir la base; donner du pied à une échelle, l'appuyer en l'inclinant pour lui donner plus d'équilibre; prendre pied, gagner confiance; hd. festen Fusz Fassen; eng. to get a footing (vgl. westvl. voeting). Op de oudste plaatsen luidt de uitdrukking gewoonlijk de(n) voet geven; vgl. Despars I, 362: Ghemerct dat zy hemlieden oyt totter piraterie verwect ende voet ghegheven hadden; Kiliaen: Den voet gheven, oorsaecke geven, dare ansam, prebere occasionem, fenestram aperire; Servilius, 210*: fenestram aperire, den voet gheven; Sart. I, 4, 56: de voet geven; III, 7, 48: fores aperire, de voet geven; Dagb. van Jan de Pottre, 84: De prince van Orannen die huerlien den voet gaf; Idinau, 125: Iemandt den voedt gheven.
Die klemmen wilt, die gheeftmen den voedt,
So gheeft men oock voetsel tot eenigh quaedt.
Uit deze plaats blijkt, dat de oorspronkelijke beteekenis moet geweest zijn: iemands voet steunen om hem op te lichten (vgl. iemand een beentje geven, hem helpen te paard stijgen, eng. to give a leg (up), en iemand een gatje geven, hem een zetje of een duw geven, om hem op te wippen (Ndl. Wdb. IV, 344), eene meening, die bevestigd wordt door Trou m. Bl. 16: Siet geen veijnster! dat moeten wij inne.
Ick salder na climmen, geeff mij den voet!
En dan sal ick de deure open doenGa naar voetnoot1).
Bij Winschooten, 340: Iemand een voet geeven, iemand iets inwilligen, iemand aanleiding ergens toe geeven; Ned. Hist. 458: voet nemen, aanleiding nemen; 412: voet hebben, een grondslag hebben, een begin hebben; Sart. I, V, 58: In aqua haeret, hy heeft geen vaste voet; Vondel, Adonias, 553: Daar Nathan my kroont om dien weerspanneling geen' voet in 't rijck te geven; Tuinman I, nal. bl. 20: Ymand een voet geven, dat wil zeggen, grond en aanleiding, hem plaats ruimen. In de 18de eeuw komt de uitdrukking ook zonder het lidwoord voor, blijkens Langendijk, Wederz. Huwelijksbedr. vs. 1862: Dat gaf aan and'ren voet tot schelmerijen; Van Effen, Spect. III, 21: De gelukkige uitslag van deze stoute onderneming geeft hem voet, om alle die Heren, te groeten; XII, 6: Immers zou ik door my niet te wreken myn belediger voetgeven om my al meer en meer kwaet te doen; Halma, 737: Iemand te veel voets geeven, te veel inwilligen of toelaaten, donner trop de pied à quelqu'un, lui accorder trop de liberté; Sewel, 902: Voet geeven (aanleiding geeven), to give cause; iemand te veel voets geeven | |
[pagina 440]
| |
(te veel toegeeven), to yield too much to one; fri. immen foet jaen, gelegenheid geven om iets te doen wat hij wel wou (Fri. Wdb. I, 386). Voet krijgen treft men in de 17de eeuw o.a. aan bij Vondel, Salomon, 396: Zoo krijght de godsdienst hier een' vasten voet in 't Rijck; Pers, 472 a: En was Billy oock besich om eenigen voet in 't noorder-quartier te krijghen; zie verder Van Effen, Spect. III, 79; Op dien grond, waar ze (de Roomsche gezindheid) maar de minste voet krygt, houd ze niet op met geduurig te woelen, om meer en meer aanhang te maken; Schuermans, 824: voet krijgen, veld winnen; Tuerlinckx, 700: ieverans voet krijge, er in gelukken zich ergens beginnen in te dringen; fri. foet krije, voet krijgen; ook: op het spoor komen (in de jacht). Het is zeer wel mogelijk, dat beide uitdrukkingen den voet geven en voet geven (of krijgen) van elkander moeten worden gescheiden, en de laatste niet uit maar naast de eerste is ontstaan. |
|