2401. Vinger en duim likken naar iets,
sterk verlangen, watertanden naar iets lekkers, vooral gezegd van iets begeerlijks, dat niet te krijgen is (uit ongeduld steekt men onwillekeurig een vinger in den mond). Vgl. Campen, 22: Daer solde ghi wel al u vingeren nae licken, dat is lang niet te versmaden, zeer begeerlijk; Hooft, Brieven, 2, 67: Rijnsch zap, daer de lekkertanden gewoon zijn hunne vingers nae te slikken; 3, 226: Uwer E. gebeuren nu daeghelijx zoodane versnaeperingen, daer wy hier de vingers nae lekken; Tuinman I, 109: Hy zal' er noch vinger en duim na lekken, dit wordt toegepast op zulke, die nu spyze versmaaden, die zy daar na wel voor lekkerny zouden houden, als hen die gebeuren mogt. Zo zegt men ook: Hy zal' er noch na opspringen, dat van de honden genomen is (zie Ndl. Wdb. XI, 1237); Harreb. I, 160; Lev. B. 94: Nou waren 't skellevissies om d'r vinger en duim na te likke; De Arbeid, 15 Oct. 1913, p. 4 k. 1: Tijdens de jongste debatten over de loonregeling heeft dan ook zeer terecht een der christelijke raadsleden opgemerkt, dat heel wat arbeiders uit de particuliere bedrijven er (pensioen) met vinger en duim naar likken.