Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2385. Vet zijn met iets.Spottenderwijs zegt men dit van iets, waarvan men geen voordeel of baat heeft; er niet mee geholpen zijn; syn. van er mooi mee zijn en het dial. er dik uit zijn, goed af zijn, in zeer gunstige positie gekomen zijn (Molema, 75); vgl. Gron. 164: Brummen gaat over, maar jij hebt net zoo goed kans, omdat je oom lid is van de schoolcommissie. - Nou, daar ben ik vet mee, dat heb je gezien in de eerste klas! S. en S. 58: Toe kreeg ik vier jaar. Had je toen 'n verdediger Snok? Nou, daar ben je vet mee; Antw. Idiot. 1363: me(t) iet vet zijn, er niet mee gebaat zijn, er geen voordeel van hebben; De Bo, 1318: ergens vet meê zijn, spottende gezeid voor er niet veel meê versteven zijn; Schuermans, 808: vet met iets zijn, met spot of twijfeling gezegd: wel met iets zijn; Tuerlinckx, 691. Vgl. ook het fr. en serez-vous plus gras, zoudt ge er beter aan toe zijn? In Noord-Holland beteekent vet raken, uit den dienst ontslagen worden (van dienstbodenGa naar voetnoot2)). Vgl. in Antw. Idiot. 1469: Zalig zijn met iemand of iet, er niet mee beholpen zijn. |
|