Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2379. De verzenen tegen den prikkel slaan,d.i. zich verzetten, ‘den breidel in den nek werpen’Ga naar voetnoot1), gri. πρὸς κέντρα(ον) λακτίξειν, vruchteloozen tegenstand bieden, met het hoofd tegen den muur loopen, lat. contra acumen, stimulum calcitrare (Otto, 331). De spreekwijze is ontleend aan de geschiedenis van Saulus, welke verhaald wordt in Hand. IX vs. 5: Ende ter aerden gevallen zijnde, hoorde hy een stemme die tot hem seyde, Saul, Saul, wat vervolght ghy my? Ende hy seyde: Wie zijt ghy Heere? Ende de Heer seyde: Ick ben Jesus dien ghy vervolght. Het is u hardt de versenenGa naar voetnoot2) tegen de prickels te slaen; waaraan de volgende kantteekening is toegevoegd: gelijk de ossen ende andere lastbeesten achter uyt slaen, wanneer se met prickels worden voort gestouwt, ende alsoo niet de prickels maer haer selven quetsen. Zie Zeeman, 414; Mnl. Wdb. VI, 645; Harreb. II, 301 a; Kippev. I, 346; afrik. hy slaan die versene teen die prikkels, en vgl. het mnl. sporren tegen-, stunen jegen de gaert of hem tegen de naelde steken; het zuidndl. tegen den jokkeband trekken (De Bo, 470); nd. sick upp'n Jückstock leggen (Wander II, 1029); fr. regimber sous l'aigillon; hd. wider den Stachel löcken oder lecken (Schrader, 154); eng. to kick against the pricks (spur or goad). |
|