Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2378. Ergens verzeild zijn,d.i. al zeilende in eene verkeerde richting varen, afdwalen, in ongelegenheid geraken, (slecht) belanden. Vgl. mnl. (hem) verseilenGa naar voetnoot3); Kiliaen en Plantijn: Verseylen, naviger à l'esperdu, ou à l'escart; s'esgarer sur mer, velificare vel velificari errando; verseylt zijn, estre esgaré sur mer, errare velificando; Sartorius I, 1, 85: Toto coelo erras, ghy zijt heel verseylt; Winschooten, 251: Waar is hij verseild, waar is hij vervaaren? | |
[pagina 407]
| |
dat is, waar is die man gebleeven, of verhuisd? Vondel, Lucifer, 1646: Hoe zynwe nu zoo wyt verzeilt uit onzen plicht? Langendijk II, 382; W. Leevend, VI, 107; Tuinman I, 4; Halma, 708: Men weet niet waar hij verzeild of vervaaren is, on ne sait ce qu'il est devenu; Harreb. III, 76 b. |
|