2377. Bij verstek veroordeelen,
d.i. vonnis vellen over een beschuldigde, die afwezig is. Het znw. verstek is niet, zooals in Mr. Van Boneval Faure, het Nederlandsche Burgerlijke Procesrecht, 2, 158 medegedeeld wordt, afgeleid van ‘zich versteken’ in den zin van zich verschuilen, wegkruipen, maar van versteken in den zin van berooven, zoodat de eig. beteekenis is ‘versteking van het recht om exceptiën op te werpen of zich anderszins te verdedigen’, terwijl vonnis bij verstek dan eigenlijk beteekent: vonnis met uitsluiting van alle exceptiën, weren en defensiën; Afrik. by verstek veroordeel. Zie het uitvoerig artikel van dr. A. Beets in het Tijdschrift XI, 33-40; 71.