Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2344. Iemand het vel over de ooren halen,d.i. iemand afzetten, uitzuigen, uitkleeden, in 't hemd zetten (Hooft, Ned. Hist. 233); mnl. enen villenGa naar voetnoot1), sceren, plumen, plucken (fr. plumer qqn); in Zuid-Nederland: iemand afpluimen, vladen (mnl. vlaen of blecken); Hooft, Ged. II, 311: iemand 't vel afstropen; Focquenb. Zeegenzang, in t jaar 1666, vs. 32: Vermits hy stracks den blijen onderdaen | |
[pagina 393]
| |
met last, op last het vel socht af te stroopen; Tuinman I, 49: Ymand de huid over de ooren trekken, hem onbarmhartig havenen; zoo bij Van Eijk II, 40 in den zin van iemand geheel uitkleeden, waarvoor aan de Zaan ook gezegd wordt iemand 'et haar uit zijn kale kruin trekken (Boekenoogen, 278); ook in de 17de eeuw iemand de huid over het hoofd halenGa naar voetnoot1). Vgl. Schuermans, 777 b: iemand het vel afhalen of afstroopen, hem arm maken, hem alles afhalen; Antw. Idiot. 1208: stroopen, te veel doen betalen; het lat. (Plautus, Epid. I, 1, 63): detegitur corium de tergo meo; fr. écorcher qqn; hd. einem die Haut, das Fell über die Ohre ziehen; einen schinden; eng. to strip a p.'s skin over his ears; to rob anyone of his very skin; to skin, afzetten, dat herinnert aan het 17de-eeuwsche schennen en aanschennenGa naar voetnoot2); in het fri. immen it fel oer de nekke helje of strûpe; Twente: eenen 't vel over de oaren stroapen of 't blood onder de nägel hen zoegen. |
|