Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett–2322. In de val loopen (of geraken),d.w.z. bedrogen worden, zich laten beetnemen, er inloopenGa naar voetnoot1), in de strik loopen, in de fuycke oft piere (strik) comen (Stallaert I, 431), er ‘inloopen’; eig. gezegd van wild, dat in een valkuil nedertuimelt en zoo gevangen wordt, of van een muis; vgl. lat. in foveam decidere (Otto, 146); Brederoo I, 365 vs. 1848: Gaet veugel daar gy gaet, je loopt selfs in u val, gelijck de muys; Halma, 660: Ergens in de val loopen, tomber dans quelque malheur; hd. in die Falle gehen; fr. donner dans le panneau; eng. to fall into a trap. Zie no. 585. |
|