Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2317. Iemand in het (of zijn) vaarwater zitten,d.i. iemand tegenwerken; met iemand overhoop liggen; in de 17de eeuw, volgens Winschooten, 322: Sij sijn malkander altijd in het vaarwaater: dat is, sij sijn malkanderen altijd hinderlijk, en leggen altijd met malkanderen oover hoop. Zie verder Com. Vet. 17; Hooft, Brieven, 5; Witsen, 494; 495: Iemandt in 't vaerwater zijn, oneig. jemandt in de weg en hinderlijck zijn, 't zy met woorden of anderszins, om dat wanneer het eene schip het ander volgt in zijn zog, of water, zulks hem hindereGa naar voetnoot2); 489 b: Dwars in 't water, oneigentlijck iemant in de weeg en hinderlijck zijn; Pers, 208 a; 384 a: Iemand (dwars) in 't vaerwater liggen; 288 b; 630 b: (dwars) tegen iemand in 't vaerwater liggen; 878 a: in 't vaerwater liggen; 21 b: iemand uit het vaerwater krijgen, - helpen; Valentijn, Ovid. 1, 16: Wat God voer ons soo dwars in 't vaarwater? Tuinman I, 148; 293; II, 192; Sewel, 830: Zy zyn malkander geduurig in 't vaarwater, they always hinder one another; the cross each other continually; Halma, 659: Hij legt altijd dwars in 't vaarwater, il est toujours contraire aux autres, il aime à les traverser; Joos, 110: in iemands vaarwater zitten, iemand onderkruipen (evenzoo | |
[pagina 382]
| |
Antw. Idiot. 2117); W. Buning, Menschen zooals er meer zijn, bl. 71: Dan dacht ik nog dikwijls terug aan hoe mijn dikke stuurman mij in het vaarwater zat, omdat hij zoo bang was, dat ik zou gaan trouwen; Kalff, Gesch. der Ndl. Ltk. II, 500: En de opvoeding was niet het eenige punt waar de humanisten in het vaarwater der geestelijkheid kwamen en hun den wind gingen onderscheppen; Soldaten-Cour. 28 April 1915, p. 4 k. 1: Maar wee u, als ge in zijn water vaart, dan is hij voor geen kleintje meer vervaard; Afrik. in iemand se vaalwater kom; hd. in jemandes Fahrwasser sein; fri. immen yn 't farwetter sitte; oostfr. he kumt üm int Fahrwâter (Eckart, 106). Vgl. ook het schertsende iemand vaarwateriseeren. In de 17de eeuw syn. iem. dwars voor de boeg liggen (zie Ndl. Wdb. III, 70; 3717). Vgl. no. 525 en 526. |
|