Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 381]
| |
2316. Hoe vaart ge?Ga naar eind2316Deze zegswijze, waarmede men vraagt naar iemands lichamelijken welstand, is niet ontleend aan het bedrijf van den schipper, daar varen hier nog de oudste beteekenis, n.l. die van gaan, bewaard heeft, die men ook aantreft in hemelvaart, bedevaart, voortvarend, kruisvaarder, iets laten varen, enz. Hoe vaart ge wil dus eigenlijk zeggen hoe gaat ge (hd. wie geht's), hoe is het met u gesteld? Sedert de middeleeuwen werd ‘varen’ gebruikt in dezen zin van zich bevinden, het maken, gesteld zijn; vgl. Ovl. Lied. en Ged. 317: Hoet met u vaert, nemmermeer en seght dat u God anders gheeft dan goet; Flor. 3109: Si begonsten spreken van den lede ende hoe si hadden gevaren sint dat si erst gesceden waren; Melis Stoke IV, 1427: De grave hiet scinken den wijn ende seide: drinct vander hant mijn sinte Gherden minne ende vaert wel; Reyn. 4634: God gheef, dat hi qualic moet varen dese valsche moordenaer fel; Kiliaen: Vaeren, valere, gerere, habere se hoc aut illo modo; Plantijn: Wel varen, se porter bien; hoe vaerdy, comment vous portez vous?; vaert wel, portez bien. Vgl. Mnl. Wdb. VIII, 1258; het 17de-eeuwsche hoe vaertetGa naar voetnoot1) naast het tegenwoordige hoe gaat het? of met een voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord in den 3den naamval hoe gaat het u? waarnaast dial. (o.a. te Dordrecht) hoe gaat (of zelfs ga) u? Verder hoe ben je (daarmee) gevaren? (Sart. II, 8, 92; Winschooten, 321; Vondel, Leeuwend. 1267; Waasch Idiot. 686 b; Harreb. III, 71) en dergelijke reeds oude uitdrukkingen. Vgl. hd. fahrwohl (met betrekking tot iets dat men opgeeft); eng. fare well! |
|