Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 379]
| |
saak is uitgelekt; Terentii Afr. Comoediae sex Belgica interpretatione, etc.; Henr. Zwaerdecroon, 1663, bl. 97: So ik iets hoor, dat waarachtig is, dat swijge ik seer wel en hou 't bij mij: maer wat vals, leugenachtig of versiert is, is dadelijk aan de klokreep. Ik ben dan als een verstaaft (door droogte gespleten) vat, dat aan alle kanten doorlektGa naar voetnoot1); bl. 99: Dat syn twee leugens: het zal uitlekken; Tuinman, I, 344: 't Is uitgelekt, dat wil seggen, t'is bekent en openbaar geworden. De gelijkenis is genomen van een ondicht vat. Door 't uitlekken verneemt men, wat daar in besloten en verborgen was: want het vat geeft uit 't geen het inhadGa naar voetnoot2) Sewel, 818; Halma, 722; eng. to leak out; fri. utlekke. |
|