2309. Zich niet uitkleeden voor men naar bed gaat,
d.w.z. zijn geld, zijn geheele vermogen niet weggeven of verdeelen vóór zijn dood. De meening, dat men zulks niet moet doen, wordt aangetroffen in Sirach, XXXIII, 20-25; vgl. verder Cats I, 498: Niemant en ontkleet sich gaern, eer hy slapen gaet; bl. 500:
Onthout dit, waerde vrient! het is een wijse raet:
Ontkleet u nimmermeer eer dat gy slapen gaet.
Het spreekwoort wil seggen, dat men niet al sijn middelen aen kinderen of vrienden moet oversetten, eer men komt te sterven. Zie verder De Brune, 147: Ontkleeden eer men slapen gaet, dat is voor-waer gheen wijzen raed; Tuinman I, 95; Harreb. I, 35; III, 69; Kmz. 91; Nkr. I, 15 Sept. p. 2: Zijn vader behoorde tot die lieden die hun rok niet uittrekken voor ze naar bed gaan; Heyermans, Ghetto, 19: Centen? centen? Ik klee me niet uit voor 'k naar bed ga; bl. 20: Hij wil zich niet uitkleejen voor die naar bed toe gaat en 'n ander zet-ie 't mes op de keel; Rutten, 241: Men mag zich niet uitdoen eer men slapen gaat; Tuerlinckx, 646; Antw. Idiot. 1289: Zijn eigen uitkleeden eer dat men gaat slapen; fr. il ne faut pas se déshabiller avant de se coucher; oostfri. man sal sük nêt êrder ûttrekken as man na bedde geit (Dirksen I, 101). Voor het Nd. zie Taalgids V, 152.