Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 365]
| |
2280. Iets op (het) (ge)touwGa naar voetnoot1) zetten,eig. gezegd van de schering die bij een weefgetouw opgespannen wordt, doch in fig. toepassing, van arbeid voor den geest, waarvoor men een plan maakt, dat vervolgens moet worden uitgewerkt; Ndl. Wdb. IV, 1849; XI, 243; Handelsblad, 14 Dec. (avondbl.) 1914 p. 6 k. 4: Eene bijeenkomst, welke op het getouw wordt gezet door predikanten van verschillende kerken. Vgl. voor een soortgelijken overgang van beteekenis iets beramen; iemand iets berokkenen (denk aan het spinrokken), mnl. iet trapeneren, weven, maar ook op het touw zetten; syn. van mnl. iet (be)weven, bewerken; iet spinnen, iets op touw zetten; eng. to weave a plot, een komplot smeden, en het hd. etwas anzetteln; fri. op tou sette. In Zuid-Nederland iets op het getouw brengen, iets te berde brengen (Waasch Idiot. 795); in Groningen en Oost-Friesland: iets op stel (= weefsel, weefgetouw) zetten (Molema, 401 b; Ten Doornk. Koolm. III, 308 a); fr. mettre (ou avoir) qqch. sur le métier. Vgl. ook iets opzetten, beginnen, beramen. |
|