2257. Iemand (of iets) niet kunnen thuisbrengen,
d.w.z. niet kunnen zeggen waar iemand thuishoort, wie of wat hij (het) is, er geen weg mee weten. In de 18de eeuw opgeteekend bij Tuinman I, 296; II, 201: Waarom wordt gezegt, 't Is een wilde dag? Ik weet dat niet t'huis te brengen; Halma, 320: Ik weet hem niet thuis te brengen, ik kan mij niet erinneren wie hij is. Waar zal men dat te huis