Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2241. Tante Meijer (-Betje of - SuzeGa naar voetnoot1)),eene verbloemende benaming voor het privaat (mlat. camera privata), de bestekamer (zie no. 216), waarheen de keizer te voet gaatGa naar voetnoot2), de W.C. (eng. watercloset); fri. it hûskje; dial. het huiske, huisie(n) (o.a. Boekenoogen, 359; Houben, 97; Gunnink, 227), 16de eeuw harmen's huysken (Teuthonista), later alleen Harmen (Tuinman I, 394). Eene boodschap naar tante Meijer, een veelvuldig voorkomende geslachtsnaam, werd als reden opgegeven, waarom men zich verwijderde (vgl. no. 294; 1019Ga naar voetnoot3)). In de middeleeuwen noemde men het geheim gemak heimelicheit, heimelcamere, heimelick gemack; secreet, stille of stille camere, ofr. chambre coye (nog over in het ndl. een stilletje, stelletje), camere, cleine of cleincamere. In de 17de eeuw sprak men van bloemen of een brief bestellen; ook een pakje bestellen tot de Boo van Billerdam, zooals in Snorp. 21: Igut men buyck swelt soo as een oly-koeck. Oy, oy, doet los de veter,
Ick moet een packje gaen bestellen tot de Boo van BillerdamGa naar voetnoot4).
In de 18de eeuw naar 't kasteel van Portugaal gaan, woordspeling met poort, aars (vgl. 16de eeuw poortegale, achterste, aars; poortegaelsche vygen, drek, stront; mnd. portegal, geheim gemakGa naar voetnoot5)); bij Langendijk de brillekiek, het privaat; bij Brederoo het huis van Britten (eig. turven; vgl. turven in den zin van cacareGa naar voetnoot6)); thans op de bril gaan (Harrebomée I, 91 a; | |
[pagina 348]
| |
Schuermans, 79) naast een ww. brillen (Schuermans, 79; Antw. Idiot. 297; Waasch Idiot. 145); in Groningen spreekt men van mesterharm (Molema, 542 a); langs de Zaan van na Oome Sijmen gaan (Boekenoogen, 925); te Warmond naar (klein) Marcus gaan; elders naar achteren, naar Hilletje Eénoog of naar den ontvanger (in het Friesch en Antw. Idiot. 884); naar de plé (o.a. Boefje, 57; Dukro, 53); de pleti (uit petit (cabinet?Ga naar voetnoot1)), den hoed, pays-bas, nummero nul of nummero honderd (navolging van het fr. numero cent, woordspel met sent van sentir); zekere plaats, de papa, den oome, de latrine (lat. latrina), den balkan, waarnaast een ww. balkannen, syn. van dirkenGa naar voetnoot2)), lok, matties, kabinet, de hm hm, een briefkaartje schrijven, naar de beurs gaanGa naar voetnoot3), op de rettet (vgl. fr. retrait) gaan (V.d. Water, 123), naar de sijbebelajum gaan (Köster Henke, 67Ga naar voetnoot4)); boutkistje (ald. 11 en Jord. II, 38; vgl. no. 333; onder den bak gaan, waar op oorlogsschepen het sekreet is voor officieren, adelborsten en hooge onderofficieren (Ndl. Wdb. II, 874). In Zuid-Nederland naar (Calvien) Bernard gaan, naar Portugal, naar den bureau gaan, op 't kabbinet, de weerdribbeGa naar voetnoot5)) gaan; fri. nei Thomas gean; fr. aller chez sa tante; aller voir (madame) Bernard; aller au petit, au grand Mathieu; aller à la garde-robe, le cabinet (des grimaces ou d'aisances); la sacristie; rendre visite à M. du Bois; aller où le roi va à pied, aller où le roi n'envoie personne; Thomas is in soldaten-argot la tinette des latrines; hd. zu Tante Meier oder auf den Pabst gehen; de. madam Meijer of Soerensen; eng. to see one's aunt or Mrs. Jones. Zie verder voor vroegere benamingen in het Germ. en Idg. J. Hoops, Reallexicon der Germ. Altertumskunde, 14; O. Schrader, Reallexicon, p. 5 en 1008; Zeitschrift für D. Wortforschung X, 165; Nyrop, Gr. Hist. IV § 421 vlgg. |
|