Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2234. Met lange tanden eten,d.w.z. met tegenzin eten; langzaam en gerekt kauwen, kieskauwen. Vgl. Wander V, 492: mit langen Zähnen essen; lange Zähne machen; het Westvl. met lange hielen ergens heengaan, met tegenzin of uit vrees ergens traag naar toegaan (De Bo, 1180), en het Zuidnederl. met lange handen werken, met tegenzin werken (Ndl. Wdb. V, 1773). Zie Tuinman I, 108; Nal. 12; II, 28 en Van Effen, Spect. V, 37: Is 't niet een hard gelag dat hy gewoon zynde niets dan het allereelste op zyn tafel te zien, erreten, boonen, stokvisch, spek, gezoute vlees en scheeps beschuit met lange tanden zal moeten kaauwen? Harreb. II, 323; Nkr. VII, 15 Nov. p. 2; V.d. Water, 140: trektanden, kieskauwen; Afrik. hij eet met lang tande. Voor Zuid-Nederland vgl. Joos, 80; Waasch Idiot. 387 b; Antw. Idiot. 1220; in het Friesch: mei lange tosken ite.Ga naar voetnoot2) |
|