2215. Van stukje tot beetje,
d.w.z. van het eene stukje tot het andere, achtereenvolgens alle deelen van eene zaak, meest als bepaling bij ww. als vertellen en derg.; mnl. van stucke(n) te stucke(n); Kiliaen: van stuck tot stuck, articulatim, membratim, minutatim, particulatim, dat men eveneens leest in Vondel's Palamedes, vs. 1867; Pers, 769 a; Chomel II, 1276. In de 17de eeuw is de tegenw. vorm ook vrij gewoon, zooals blijkt uit het Ndl. Wdb. II, 1344, waar wordt aangehaald de Brune, Wetst. 2, 231: Om van stukje tot beetje al 't geen te weten, dat men van hem, 't zij goet of quaat, zeide; verder Westerbaen I, 490; Hooft, Ged. II, 348; Winschooten, 302: Van stuk tot stuk, van stuk tot beetje; W.D. Hooft, Stijve Piet, 8; Tuinman I, 195; Chomel II, 1025: van stuk tot beet; Harreb. I, 43 a. Ook in het fri.: fen stikje ta bytsje. Zie no. 1593.