2206. Hij is met een strootje te verleiden,
d.w.z. hij laat zich heel gemakkelijk overhalen; men heeft geen touw noodig om hem tot iets te brengen, een klein strootje is al voldoende; vgl. men trekt mij wel met een haar, daar ik gaarne waar (Harreb. I, 270); hij is met een stroo (of een haar) te trekken (Harreb. I, 269). In de 17de eeuw komt de uitdr. in eenigszins anderen vorm voor bij Coster, 232 vs. 136: 't Meeste volck, dat haar laat binden aan een stro; evenzoo bij Winschooten, 300. Zie verder Tuinman II, 194; I, 85: Zy laten zich met een stroo trekken of binden; Halma, 621: Hij laat zig aan een stroo binden, hij laat zich niet lang of niet sterk verzoeken; Sewel, 765: Men kan hem met een strootje trekken, he is easely to be got, he seldom refuses an invitation; Ten Doornk. Koolm. III, 340 b: hê lett sük mit 'n strohalm leden; Wander IV, 919: er läzt sich an einen Strohhalm binden, er ist leicht zu halten.