Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2205. Een stroopop (-man),d.w.z. eig. een pop van stroo, een vogelverschrikker; fig. in 't bijzonder iemand die alleen zijn naam leent in de eene of andere zaak, maar er niet finantiëel bij betrokken is; iemand die bij publieke verkoopingen niet voor zich zelf, maar voor een ander biedt; ook iemand die bij de geboorte van een natuurlijk kind voor den eigenlijken vader in de plaats treedt. In de Sitzungsber. der Kön. Preuss. Akademie der Wissensch. 1908, p. 456 wordt de naam strooman, strooweduwe, enz. in verband gebracht met de vroegere gewoonte van een stroohalm in den mond te nemen als teeken dat men in dienstbaarheid wilde gaan. ‘Mit dem Bilde des Strohes verbindet sich hier zugleich der Begriff des schnell Vorübergehendes, der Schutzbedürftigkeit, und der Bereitwilligkeit sich hinzugeben.’ Zie Uit één pen, 8: Wanneer juffrouw Vader hem (haar man) noodig had om als getuige bij een harer kijfpartijen te dienen of om hem als stroopop te gebruiken tegen over de commensalen, mocht Jan zijn meening zeggen; Kalv. I, 165: Zij waren de eigenlijke houders van ‘A la ville de Londres’, Bartelkamp en Hoenders waren maar stroopoppen; Nkr. III, 28 Aug. p. 6; 22 Aug. p. 3: Het kabinet is weer kant en klaar.
Het kreeg een stroopop van 12000 pop per jaar.
O wat fijn, o wat fijn
De stroopop van Colijn te zijn.
Het Volk, 25 Aug. 1915 p. 5 k. 2: Natuurlijk zorgden dusdanige menschen wel voor een stroopop, die meteen als leider voor het atelier fungeerde; fri. strieman; zuidndl. 'ne strooien of 'ne strooien man, iemand die in de plaats van een ander handelt; iemand die op een koopdag aangesteld is om de liefhebbers op te jagen (Antw. Idiot. 1207) ook strooman (Antw. Idiot. 2073; Rutten, 224; Waasch Idiot. 637); fr. homme de paille; hd. Strohmann, Person, die blosz zum Scheine vorgeschoben wird, während der eigentlich tätige im Hintergrund bleibt; eng. man of straw.Ga naar voetnoot1) |
|