men vroeger ‘kwaad als eene baars’, een visch, die om de gretigheid bekend is, waarmede hij in den worm bijt. In de 16de eeuw, in Mariken van Nieumeghen, vs. 406, lezen we: Ic swelle van quaetheyt als een spinne; voor de 17de eeuw vergelijke men Van Moerk. 355: 'k Ben soo quaat as een spin; zie verder Van Effen, Spect. IX, 120: Zoo boos als een spin; ook Tuinman I, 275 citeert: zy is zoo boos als een spin; C. Wildsch. V, 109: spinnig boos; Sewel, 740: Hy was zo boos als een spin, he was very angry; Harreb. II, 290 a; Nest, 72: Gut mensch, je kijkt zoo kwaad als een spin; V.v.d.D. 164: M'n advokaat keek als 'n spin dat ik 'm daar een lesje stond te geven; fri. sa nidich as in spin; hd. spinnefeind (bij Pers 151 b; 751 a: spinnevyant); oostfri. 277: spinnedül; 'n spin fan 'n wîf; sê is 'n spin. Hiernaast kent men in Friesland: sa lilk as in toerre (tor), as in baerch (varken), as in tiger; in Zuid-Nederland: zoo kwaad als eene horzel, een kriekel, een musch, een ekster, een ragaal, een hoppe (Joos, 22; Schuermans, 195 b; 294 a; Antw. Idiot. 578); eng. as angry as a wasp.