2115. Dat is (geen) spek(je) voor jouw bek(je),
eig. dat spek lust gij (niet); bij uitbreiding: dat is (n)iets voor u, (niet) van uwe gading, daar krijgt gij (niets) van; 16de eeuw dit hout is u te hert om te bijten (Sart. III, 5, 34). Zie Marnix, Byenc. 103 r: Dat is recht speck voor haren beck; Middelb. Avant. 114: Het is geen spekje voor je bekje; A. Vreugdestr. 148: Dats spek voor er bek; Tuinman I, 107; Molema, 394 a; W. Dijkstra II, 400 a; Harreb. I, 44; Amst. 98; De Amsterdammer, 18 Aug. 1923, p. 1 k. 3: Bij de militaire begrootingen zal minister Colijn dus wel geen spekje voor zijn bezuinigingsbekje vinden; Handelsblad, 8 April 1923, p. 1 k. 1: Dat is het echte spekje voor het bekje der Fransche nationalisten; Ten Doornk. Koolm. III, 270 b; Schuermans, 653 a; Rutten, 212 a; Antw. Idiot. 201; 1153: Dat is geen spek veur uwen bek, dat is voor u niet bestemd; De Bo, 1067; Waasch Idiot. 99 b en Ndl. Wdb. II, 1557. Vgl. dat is geen snuif