Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend2107. Iemand in zijn eigen sop (of vet) laten gaar koken (of smoren),d.w.z. zich niet met iemand bemoeien, hem geheel aan zich zelven overlaten. Ontleend aan spijzen, die genoeg eigen vet of sop hebben om gekookt of gebraden te worden, en geene andere zelfstandigheden daarvoor behoeven. Syn. van het 17de-eeuwsche zich met zijn eigen smeer of smout droopen; J.v.d. Veen, Antw. Wederbotten: Soo veel my aenraeckt, 'k vind my genoegh gewroken,
Want in syn eygen vet sien ick den vogel koken.
| |
[pagina 287]
| |
Ndl. Wdb. IV, 99; III, 3464Ga naar voetnoot1). Vgl. Haagsche Reize, 29: Ik wachtede my voor al wel om hem te contradiceren of zyne dwaasheid aan te tonen, latende hem in zyn sop gaer kooken, en beantwoordende alles met stilzwygen; no. 170; Tuinman I, 104; Nest, 13: Hij had het liefst dat men hem maar in zijn sop gaar liet koken; Prol. 7: Och, laat 'm toch in z'n sop gaar koke.... as ie z'n eige door z'n wijf op z'n kop wil late zitte, lààt 'm z'n lol; Nkr. VIII, 9 Mei, p. 2; Het Volk, 14 April 1914, p. 9 k. 4; Handelsblad, 22 April 1914, p. 6. k. 3 (avondbl.); Op R. en T. 114: Kom Gerrit, laat ze maar in d'r vet gaar smoren; Nw. Amsterdammer, 20 Maart 1915, p. 9 k. 1: Nou kerel, laat hem dan in zijn vet gaarsmoren; Heyermans, Ghetto, 102: Laat 'r gaar koken in d'r eigen vuil; Rutten, 151 b: iemand laten stoven in zijn eigen nat; gron.-overijs. iemand in zien (eigen) vet loaten smoren, hem doodzwijgen (Molema, 451), dat ook voorkomt bij Pers, 666 b: Den Staeten in hun eygen vet te doen smooren; vgl. ook H.v.Z. 112: 'k Zal je maar in je eigen vet late gaarsmoore; Breuls, 87: Laot em in zen eige vet gaar kooke, laat hem links liggen, stikken. In het Friesch: immen yn 't sop bisoarje litte of yn syn eigen sop bikoelje litte; hd. einen in seiner eigenen Brühe kochen lassen (Wander I, 489); fr. faire cuire quelqu'un dans son propre jus; eng. to let a person stew in his own grease; frye inne oure owne gres (± 1370; Prick). |
|